ECLI:NL:RBDHA:2023:15319
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur indienen
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 11 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Na een periode van inactiviteit heeft eiser de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris heeft uiteindelijk op 30 maart 2023 de aanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiser verzocht om te bevestigen of hij zijn beroep wilde intrekken, maar eiser heeft niet gereageerd, waardoor de rechtbank concludeert dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De staatssecretaris heeft de beslistermijn van de asielaanvraag met negen maanden verlengd, wat rechtsgeldig is. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 12 december 2022 prematuur is ingediend, omdat de beslistermijn op 11 september 2023 is verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.