ECLI:NL:RBDHA:2023:15296
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en rechtsgeldigheid van verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft eiser, een Turkse nationaliteit hebbende, op 26 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 maart 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 11 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 26 juli 2022, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 26 januari 2023 eindigen. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen was. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, is deze prematuur ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en de rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.