ECLI:NL:RBDHA:2023:15221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
NL22.25121
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door tijdige beslissing van de Staatssecretaris

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 mei 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiseres had een aanvraag ingediend die niet tijdig was behandeld door verweerder, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. Echter, op 8 februari 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Hierdoor wordt het beroep geacht mede gericht te zijn tegen dit inwilligend besluit.

De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig werd geacht en heeft het onderzoek gesloten. Eiseres heeft geen zitting aangevraagd, wat leidde tot de beslissing van de rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank oordeelt dat, omdat verweerder inmiddels heeft beslist, het beroep van eiseres geen zin meer heeft en zij geen procesbelang meer heeft bij haar oorspronkelijke beroep.

Daarnaast is er een relevant besluit van 27 september 2022 van kracht, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd. Dit besluit heeft invloed op de zaak van eiseres, aangezien de beslistermijn op het moment van indienen van het beroep nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was en dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding om verweerder in de proceskosten van eiseres te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25121
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Coene), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van eiseres.
Op 8 februari 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Het beroep van eiseres wordt geacht mede gericht te zijn tegen het inwilligend besluit.
Eiseres wil dat de rechtbank overgaat tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.
Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiseres heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat eiseres wilde en de rechtbank hoeft dit dan ook niet meer aan verweerder op te dragen. Omdat eiseres het beroep niet heeft ingetrokken, moet de rechtbank nog wel een beslissing nemen over het beroep.
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank zal geen uitspraak doen over de vraag of eiseres gelijk had met haar beroep. Dit is om de volgende reden. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op haar aanvraag. Omdat verweerder inmiddels heeft beslist, heeft het beroep van eiseres geen zin meer. Eiseres heeft daarom geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep (geen procesbelang).
4. Bovendien is sinds 27 september 2022 het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.2 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. De asielaanvraag van verzoekster valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in haar zaak is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen op de aanvraag was daarom nog niet verstreken toen zij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aangezien de beslistermijn op de datum van het instellen van het beroep nog niet was verstreken, bestaat er geen aanleiding verweerder in de proceskosten van eiseres te veroordelen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van
O.G. Hulsman, griffier.
2 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755. Over de rechtmatigheid van dit besluit verwijst de rechtbank ter informatie naar haar uitspraak van deze zittingsplaats van 24 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4223.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.