ECLI:NL:RBDHA:2023:15201

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.9015
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verlenging beslistermijnen

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig is beslist op hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij geen zitting nodig achtte en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. De eisers hebben op 8 september 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn met negen maanden is verlengd op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Dit besluit geldt ook voor asielaanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 9 maart 2023 te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023 ter onderbouwing van haar beslissing. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.9015
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] & [eiser 2] , eisers

V-nummer: [V-nummer 1] & [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. S. Thelosen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. Eisers betwisten dat zich een situatie voordoet als bedoelt in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eisers vinden daarom dat verweerder met de WBV 2022/22 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd en
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
dat zij verweerder niet prematuur in gebreke hebben gesteld. Eisers verzoeken de rechtbank het beroep gegrond te verklaren, verweerder op te dragen alsnog een besluit te nemen en hier een rechterlijke dwangsom aan te verbinden.
4. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar de uitspraak van de deze rechtbank van 24 maart 2023.4 Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2022/22 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eisers hebben op 8 september 2022 een asielaanvraag ingediend. De asielaanvragen van eisers vallen dus onder het toepassingsbereik van de WBV 2022/22. Dit betekent dat de beslistermijn in hun zaak met negen maanden is verlengd. De ingebrekestelling van 9 maart 2023 is hierdoor te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van O.G. Hulsman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.