ECLI:NL:RBDHA:2023:15190

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
22/8533
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Nederlands paspoort wegens ontbreken nationaliteit

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een Nederlands paspoort. Eiseres, geboren in de Dominicaanse Republiek, heeft haar aanvraag ingediend, maar deze is door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen omdat niet is gebleken dat zij over de Nederlandse nationaliteit beschikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet kan aantonen dat een van haar ouders het Nederlanderschap heeft verkregen. De vader van eiseres heeft geen bewijs geleverd dat hij over de Nederlandse nationaliteit beschikt, en de rechtbank concludeert dat er onvoldoende objectieve aanknopingspunten zijn om te stellen dat hij ooit het Nederlanderschap heeft verkregen. De rechtbank oordeelt dat de Rijkswet op het Nederlanderschap limitatief bepaalt in welke gevallen het Nederlanderschap wordt verkregen en dat dit niet kan worden afgeleid uit algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aangezien de vader van eiseres niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt, beschikt eiseres ook niet over de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de minister de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. De kosten van de procedure worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8533

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.B. Ullah),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

(gemachtigde: mr. L.H.T. Geuzendam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een Nederlands paspoort.
1.1.
Bij besluit van 4 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd de aanvraag voor een Nederlands paspoort van eiseres in behandeling te nemen (lees: af te wijzen). Bij besluit van 25 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Bij besluit van 20 januari 2023 (het wijzigingsbesluit) heeft verweerder de motivering van het bestreden besluit aangevuld. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het beroep van eiseres mede gericht tegen dit wijzigingsbesluit.
1.4.
De zitting was op 19 september 2023 met behulp van een beeldverbinding. De vader van eiseres en haar gemachtigde hebben hieraan deelgenomen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag voor een Nederlands paspoort van eiseres niet in behandeling genomen, omdat verweerder niet is gebleken dat eiseres over de Nederlandse nationaliteit beschikt. [1]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres, geboren in de Dominicaanse Republiek, stelt dat zij het Nederlanderschap heeft verkregen door erkenning door haar vader, die het Nederlanderschap op zijn beurt zou hebben verkregen door erkenning en/of wettiging. Daarnaast stelt eiseres dat haar vader een staat overeenkomstig zijn geboorteakte heeft die door verweerder niet mag worden betwist. [2] Tot slot stelt eiseres – in de kern samengevat – dat verweerder ten onrechte heeft vastgesteld dat haar vader zijn biologisch ouderschap niet binnen een termijn van één jaar na de erkenning van eiseres heeft aangetoond. [3]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) limitatief bepaalt in welke gevallen het Nederlanderschap wordt verkregen en verloren. Hieruit volgt dat het Nederlanderschap niet kan worden verkregen en evenmin kan worden behouden door de werking van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. [4]
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft vastgesteld dat de vader van eiseres niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt. De rechtbank volgt verweerder in zijn redenatie dat eiseres verschillende geboorteakten van haar vader heeft overgelegd waarin geen melding wordt gedaan van het rechtsfeit ‘wettiging’. Verder kan uit de door eiseres overgelegde stukken niet worden afgeleid dat de vader van eiseres is erkend. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende objectieve aanknopingspunten zijn om vast te stellen dat de vader van eiseres op enig moment het Nederlanderschap heeft verkregen. Voor het verkrijgen van het Nederlanderschap door bezit van staat is een vaststelling van de civiele rechter nodig. [5] Aangezien de vader van eiseres niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt, beschikt eiseres evenmin over de Nederlandse nationaliteit. Verweerder heeft de aanvraag voor een Nederlands paspoort van eiseres terecht niet in behandeling genomen.
6. Nu verweerder de aanvraag van eiseres niet in behandeling heeft mogen nemen omdat niet is gebleken dat één van haar ouders over de Nederlandse nationaliteit beschikt, komt de rechtbank niet meer toe aan het betoog van eiseres dat haar vader zijn biologisch ouderschap binnen één jaar na de erkenning van eiseres heeft aangetoond.
7. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiseres heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 9, eerste lid, van de Paspoortwet.
2.Als bedoeld in artikel 1:209 van het Burgerlijk Wetboek.
3.Zoals vereist door artikel 4, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
4.Zie de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 25 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:331).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 1 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:960, r.o. 5.1.).