ECLI:NL:RBDHA:2023:15184
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 14 mei 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiseres heeft betoogd dat de beslistermijn niet geldig is verlengd door verweerder, en heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen, met een rechterlijke dwangsom.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2022/22 van toepassing is op de asielaanvraag van eiseres, waardoor de beslistermijn met negen maanden is verlengd. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eiseres, gedaan op 16 november 2022, te vroeg was ingediend. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin is vastgesteld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde.
Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit heeft als gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken, met negen maanden zijn verlengd, ook voor aanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend. De uitspraak is gedaan door rechter A. Skerka en bekendgemaakt op 2 juni 2023.