ECLI:NL:RBDHA:2023:15177
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 4 juni 2022. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. In dit geval was de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres verlengd met negen maanden op basis van een nieuw besluit dat op 27 september 2022 in werking trad. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit nog niet verstreken op het moment dat eiseres haar ingebrekestelling indiende. De rechtbank concludeert dat het beroep prematuur is en niet-ontvankelijk verklaard moet worden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en bekendgemaakt op 11 mei 2023.