ECLI:NL:RBDHA:2023:15164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14870
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de leeftijd van een asielzoeker in het kader van de verblijfsvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, een Eritrese asielzoeker, heeft in zijn asielaanvraag aangegeven geboren te zijn op [geboortedag] 2005, terwijl verweerder, na een leeftijdsschouw, heeft geconcludeerd dat eiser geboren is op 1 juli 2000. Eiser is het niet eens met deze vaststelling en stelt dat hij bewijsnood heeft, omdat hij geen identiteitsdocumenten meer heeft. De rechtbank heeft op 18 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de opgeroepen tolk niet. De rechtbank concludeert dat de leeftijdsvaststelling door de AVIM en de IND onvoldoende gemotiveerd is en dat de verschillen in waarnemingen tussen beide instanties niet leiden tot de conclusie van evidente meerderjarigheid. De rechtbank oordeelt dat verweerder zijn besluit onzorgvuldig heeft genomen en vernietigt het besluit van 20 april 2023. Verweerder moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle Bestuursrecht zaaknummer: NL23.14870
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [nummer], eiser (gemachtigde: mr. E.J.M. van Ewijk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 20 april 2023. In dit besluit heeft verweerder de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd, maar heeft na een leeftijdsschouw geconcludeerd dat eiser geboren is op 1 juli 2000. Eiser is het hier niet mee eens en stelt te zijn geboren op [geboortedag] 2005.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. De tolk, hoewel door eiser opgeroepen, is niet ter zitting verschenen. Met instemming van partijen is afgezien van de mogelijkheid om de tolk via de telefoon te laten vertalen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft de Eritrese nationaliteit. Op 3 augustus 2021 heeft eiser asiel aangevraagd in Nederland nadat hij vanuit Italië was doorgereisd. Zowel bij registratie na binnenkomst in Italië als bij de aanvraag van een asielvergunning in Nederland heeft eiser 2005 als geboortejaar opgegeven. De Italiaanse autoriteiten hebben daarop zijn geboortedatum gesteld op [geboortedag] 2005. Eiser is in Italië ook bekend onder een alias, [alias], geboortedatum [geboortedag] 2004. De AVIM1 en de IND2 hebben in het kader van de beoordeling van zijn asielaanvraag afzonderlijk van elkaar een leeftijdsschouw verricht. Zowel de AVIM als de IND hebben op basis van uiterlijke kenmerken, gedragingen en verklaringen (IND) van eiser, geconcludeerd tot evidente meerderjarigheid van eiser. Verweerder heeft bij besluit van 20 april 2023 het asielverzoek van eiser ingewilligd en is daarbij uitgegaan van [geboortedag] 2000 als geboortedatum van eiser.
1. Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
2 Immigratie en Naturalisatie Dienst.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser heeft beroep in gesteld tegen voormeld besluit en specifiek tegen de vaststelling van zijn geboortedatum. Eiser beschikt niet meer over identiteitsdocumenten op basis waarvan zijn geboortedatum kan worden vast gesteld en verkeert daarom in bewijsnood. Verweerder heeft echter altijd, zowel bij registratie in Italië als bij zijn asielaanvraag in Nederland, aangegeven te zijn geboren in 2005.
4. Eiser heeft, zo stelt hij, tot slot ook belang bij de vaststelling van minderjarigheid onder meer vanwege gevolgen voor de beoordeling op school en in zijn verdere leven. Ook mist eiser aanspraak op bepaalde voorzieningen door de vaststelling van zijn meerderjarigheid en maakt dit eventueel de nareis van familieleden lastig.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Ontvankelijkheid eiser
5. De rechtbank heeft vóór de inhoudelijke beoordeling van het beroep allereerst de vraag te beantwoorden of eiser wel een procesbelang heeft aangezien zijn asielaanvraag is ingewilligd. Kan eiser wel in beroep komen tegen dit besluit omdat zijn leeftijd volgens hem niet juist is vastgesteld? Hierover heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) zich op 17 september 2003 uitgelaten.3 Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat de leeftijd een persoonsgegeven is en dat bij betwisting daarvan een procesbelang bestaat. Daarbij komt nog dat, zoals eiser terecht heeft aangevoerd, de leeftijd van eiser van belang kan zijn voor een eventueel verzoek om nareis van eisers familieleden. Verweerder heeft het belang van eiser tot slot ook niet weersproken, zodat de rechtbank tot de conclusie komt dat sprake is van een procesbelang en het beroep van eiser dus ontvankelijk is.
Beoordelingskader
6. In het kader van de inhoudelijke beoordeling zal de rechtbank eerst de algemene werkwijze van verweerder bij de leeftijdsvaststelling schetsen om vervolgens een oordeel te geven over de toepassing hiervan in het geval van eiser.
6.1.
Wanneer een vreemdeling stelt minderjarig te zijn, maar dit niet kan aantonen met bewijsmiddelen, dan wordt de vreemdeling geschouwd. Met inachtneming van Werkinstructie 2018/19, die gold ten tijde hier van belang, en paragraaf C1/2.1 Vreemdelingencirculaire 2000, beoordelen de AVIM en de IND onafhankelijk van elkaar of de vreemdeling evident minder- dan wel meerderjarig is. Conform deze werkinstructies kan niet enkel volstaan worden met deze conclusie. De motivering dient duidelijk naar voren te komen in het proces-verbaal en / of het rapport van aanmeldgehoor. Wanneer de vreemdeling een Eurodac-hit heeft in een andere lidstaat, wordt er altijd een onderzoek opgestart in de andere lidstaat, ongeacht wat het resultaat is van de schouw. Dat onderzoek bestaat eruit dat in het desbetreffende land nagevraagd wordt met welke geboortedatum iemand daar geregistreerd staat. Daarbij geldt het interstatelijke vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat verweerder er in beginsel vanuit mag gaan dat de leeftijdsvaststelling in de
3 Zie de uitspraak van de Afdeling van 17 september 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AL3294.
betreffende EU-lidstaat zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Verweerder neemt dan ook de in die andere lidstaat geregistreerde geboortedatum over. Als er meer registraties zijn in meer andere lidstaten, doet hij navraag om te achterhalen of er brondocumenten ten grondslag liggen aan die registraties en in het geval van meer registraties in één andere lidstaat, welke registratie die lidstaat als leidend ziet. Bij betwisting van de juistheid van deze geboortedatum is het dan aan de vreemdeling om aan te tonen dat deze geboortedatum onjuist is. Als de vreemdeling dat aannemelijk maakt aan de hand van documentatie, verschuift de bewijslast weer naar verweerder. De Afdeling heeft deze werkwijze niet als onredelijk aangemerkt.4
6.2.
In de voorliggende zaak heeft eiser op 3 augustus 2021, bij aankomst in Nederland, gesteld geboren te zijn in 2005. Eiser weet niet op welke dag en in welke maand hij precies geboren is. Eiser heeft geen bewijsmiddelen overgelegd waarmee zijn gestelde leeftijd is onderbouwd. Eerder al, bij aankomst in Italië, heeft hij ook aangegeven in dit jaar geboren te zijn en op dat moment 16 jaar te zijn.5 De geboortedatum is daarop door de autoriteiten gesteld op [geboortedag] 2005. De AVIM en de IND hebben vervolgens afzonderlijk een schouw uitgevoerd en zijn daarbij allebei tot de slotsom gekomen dat eiser evident meerderjarig is. De geboortedatum is naar aanleiding hiervan gewijzigd in [geboortedag] 2000. Verweerder heeft bij brief van 13 augustus 2021 een verzoek om informatie naar de Italiaanse autoriteiten gestuurd waarin onder andere is gevraagd naar nadere informatie over de leeftijdsregistratie. Uit de resultaten van dat onderzoek6 volgt dat eiser in Italië geen identificerende documenten heeft overgelegd. Verder blijkt uit deze resultaten niet dat de leeftijd van eiser is vastgesteld op basis van een leeftijdsonderzoek.
6.3.
De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft gehandeld volgens de toen geldende Werkinstructie 2018/19 Leeftijdsbepaling. Eiser heeft zijn minderjarigheid niet kunnen staven met identiteitsdocumentatie, zodat ter vaststelling van zijn geboortedatum het uitvoeren van een schouw gerechtvaardigd was. Omdat zowel de AVIM als de IND beiden concludeerden tot evidente meerderjarigheid en uit de resultaten van het onderzoek in Italië niet blijkt dat is voldaan aan de in de WI genoemde voorwaarden op grond waarvan van de geregistreerde minderjarigheid in Italië mocht worden uitgegaan, had verweerder in beginsel niet uit hoeven te gaan van de in Italië geregistreerde geboortedatum en had verweerder evenmin reden voor het uitvoeren van een leeftijdsonderzoek. De rechtbank is desondanks met eiser van oordeel dat de eerste stap in het beslismodel, te weten de conclusie van de schouw, onvoldoende inzichtelijk is gemaakt. De rechtbank licht dit toe als volgt.
6.4.
De AVIM heeft bij de schouw de volgende
kenmerkenopgenomen: betrokkene heeft geen opvallende kraaienpoten / rimpels om de ogen; betrokkene heeft wel een beetje terugwijkende haargrens; betrokkene heeft geen duidelijk zichtbare groeven rond de mondhoeken; betrokkene heeft wel paar grijze haren; betrokkene heeft wel een duidelijk zichtbare snor, stoppels. De volgende
gedragingenworden geregistreerd: gedrag van betrokkene komt niet overeen met zijn opgegeven leeftijd van 16 jaar oud. Betrokkene oogt in de leeftijd van 21 jaar of ouder. De conclusie van de medewerker van de AVIM luidt als volgt: “Conclusie: Op basis van bovenstaande verklaringen en signalen oordelen wij unaniem dat geconcludeerd kan worden dat de vreemdeling evident meerderjarig is”.
4 Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3147.
5 Zie pagina 12 van rapport aanmeldgehoor.
6 Brief van 13 september 2021.
6.5.
De gehoormedewerker van de IND neemt tijdens het aanmeldgehoor de volgende
kenmerkenwaar: betrokkene heeft geen grijze haren; betrokkene heeft geen acne; betrokkene heeft iets terugwijkende haargrens; betrokkene heeft wel zichtbare groeven rond de mondhoeken; betrokkene heeft wel rimpels om de ogen; betrokkene heeft wel een duidelijk zichtbare adamsappel; betrokkene heeft wel stoppels; betrokkene heeft wel een beginnende snor; betrokkene heeft wel een aantal zichtbare horizontale voorhoofdsrimpels in ontspannen toestand; betrokkene heeft wel dikke borstelige wenkbrauwen; betrokkene heeft een opvallende ring die lijkt te bestaan uit meerdere ringen en rijkelijk versierd is. De medewerker heeft daarnaast de volgende
gedragingengeconstateerd: betrokkene kijkt mij voortdurend aan, overweegt zijn antwoorden goed en geeft mij de indruk dat hij goed meewerkt; betrokkene heeft een actieve luisterhouding; betrokkene zit het hele gehoor rechtop in zijn stoel en beweegt weinig; betrokkene lijkt ontspannen, verklaart goed uit zichzelf en heeft weinig moeite met de vragen; betrokkene keek me echter wel strak aan toen ik hem vroeg naar de opgegeven leeftijd in Italië, en leek daardoor meer gespannen. Tot besluit noteert de medewerker van de IND in het kader van de schouw de volgende
verklaringen: betrokkene verklaarde wel dat hij uit zichzelf in een vreemd land (Soedan) een mensensmokkelaar heeft benaderd om zich naar Libië te laten brengen. Daarnaast verklaarde betrokkene dat hij niet goed wist of ze in Italië vingerafdrukken van hem hebben afgenomen, wegens vermoeidheid. ‘Dit is wel gebeurd en lijkt me, zeker gezien het feit dat het een dikke maand geleden is, wel een noemenswaardige gebeurtenis die in het geheugen opgeslagen zou worden’. Op basis van deze kenmerken, gedragingen en verklaringen concludeert de medewerker van de IND dat eiser evident meerderjarig is.
6.6.
Volgens de rechtbank dragen de bevindingen van de AVIM en de IND in onderlinge samenhang bezien, niet per definitie de conclusie dat sprake van een evidente meerderjarigheid. Zo verschillen de door de AVIM en de IND waargenomen kenmerken van eiser op onderdelen van elkaar. Daarnaast is niet duidelijk óf en zo ja, welke verklaringen de medewerker van AVIM heeft betrokken in zijn schouw. De medewerker van de IND heeft naast kenmerken en gedragingen wel verklaringen van eiser geregistreerd, maar voor beide instanties geldt dat niet duidelijk is waarom de geregistreerde kenmerken, gedragingen en verklaringen evident passen bij een meerderjarige en niet bij een minderjarige. Een (wetenschappelijke) onderbouwing daarvoor ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder, mede in het licht van de zorgplicht voor minderjarigen, zijn conclusie beter moeten motiveren en voor zover verweerder daarin niet mocht slagen, overeenkomstig de werkinstructie uit moeten gaan van de in Italië geregistreerde geboortedatum. Bij gerede twijfel over de juistheid van de vaststelling aldaar, had verweerder eventueel nog kunnen besluiten tot uitvoering van een leeftijdsonderzoek. Dit geldt temeer nu eiser zich nadrukkelijk bereid heeft verklaard om daaraan deel te nemen. Gelet op het vorenstaande is het bestreden besluit wat betreft de leeftijdsvaststelling onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
Wat is de conclusie en wat zijn de gevolgen?
7. Vorenstaande overwegingen leiden tot de conclusie dat het besluit is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep van eiser zal daarom gegrond worden verklaard en het bestreden besluit van verweerder zal worden vernietigd.
8. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
9. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 20 april 2023 voor zover daarin is beslist dat eiser geboren is op 1 juli 2000;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Bruins, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. de Zwart, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.