ECLI:NL:RBDHA:2023:15157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
09/158352-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van een grote hoeveelheid munitie en medeplegen van wapenhandel

Op 9 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid munitie en het medeplegen van wapenhandel. De verdachte, geboren in Polen en momenteel gedetineerd in Alphen aan den Rijn, werd beschuldigd van het in bezit hebben van 4.580 patronen en 180 hulzen van munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie. De tenlastelegging omvatte ook het maken van afspraken over de aankoop van een vuurwapen en munitie, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de aanklacht, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de plannen van zijn medeverdachte.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 25 september 2023, waar de officier van justitie mr. L.T. Bregman de bewezenverklaring van het eerste feit vorderde, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de munitie in zijn auto, gezien de grote hoeveelheid en zijn actieve rol in het inladen ervan. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 28 juni 2023 in Breda, samen met een ander, de munitie voorhanden had en zonder toestemming het grondgebied van Nederland had binnengebracht.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van vijf maanden, rekening houdend met zijn niet eerder veroordelingen en de ernst van het feit. Daarnaast werd de BMW, die gebruikt was voor het vervoer van de munitie, verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 33, 33a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 14 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/158352-23
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen),
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 25 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.T. Bregman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.P. van der Graaf naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten in totaal 4.580 patronen, althans een of meer patronen, en/of in totaal 180 hulzen, althans een of meer hulzen, voorhanden heeft gehad en/of zonder consent het grondgebied van Nederland heeft doen binnenkomen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) voorgenomen misdrijf om een vuurwapen en/of munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock type 42 met een trommelmagazijn en/of 50 patronen (behorend bij de Glock 42), in elk geval een vuurwapen en/of munitie, voorhanden te krijgen
- een of meer berichten heeft gestuurd en/of een of meer fysieke ontmoetingen heeft gehad over de afname van het wapen en/of munitie, en/of
- een afspraak heeft gemaakt over de aankoop en verkoop van het wapen en/of munitie, en/of
- overeen is gekomen om het wapen en/of munitie, samen met een geldbedrag van 3.000 euro, te verkrijgen in ruil voor 4 kisten munitie, en/of
- ter overdracht op de afgesproken plek is verschenen met die kisten munitie,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om een vuurwapen en/of munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock type 42 met een trommelmagazijn en/of 50 patronen (behorend bij de Glock 42), in elk geval een vuurwapen en/of munitie, voorhanden te krijgen
- een of meer berichten heeft gestuurd en/of een of meer fysieke ontmoetingen heeft gehad over de afname van het wapen en/of munitie, en/of
- een afspraak heeft gemaakt over de aankoop en verkoop van het wapen en/of munitie, en/of
- overeen is gekomen om het wapen en/of munitie, samen met een geldbedrag van 3.000 euro, te verkrijgen in ruil voor 4 kisten munitie, en/of
- ter overdracht op de afgesproken plek is verschenen met die kisten munitie,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door meermalen, althans eenmaal, als bestuurder van een auto met die [medeverdachte 1] naar de plaats te rijden waar de fysieke ontmoeting(en) en/of de overdracht van de kisten munitie plaatsvond(en) en/of door te helpen met het inladen van een of meer kisten (met munitie) in een auto.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit en tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van al hetgeen hem ten laste is gelegd. Ten aanzien van de in feit 1 genoemde hulzen heeft de raadsman betoogd dat die niet strafbaar in de zin van de Wet wapens en munitie zijn.
3.3.
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat de verdachte wist van het plan van [medeverdachte 1] om een vuurwapen en munitie te kopen. Er kan om die reden niet worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger dan wel medeplichtige betrokken is geweest bij een poging een vuurwapen en munitie voorhanden te krijgen. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [PV nummer] van het onderzoek [naam onderzoek] van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 356).
1. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van de federale gerechtelijke politie West-Vlaanderen, opgemaakt op 5 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 292 en 293):
Op 28 juni 2023 werd een observatiedispositief door de speciale eenheden van
de federale politie in plaats gesteld. Het volgende wordt, naar chronologie, waargenomen en vastgesteld:
om 17.41 uur, de BMW 525 van [verdachte] wordt opgemerkt te Waregem,
het voertuig rijdt naar het adres van de ouders van [medeverdachte 1] ,
om 17.45 uur, twee mannen zitten in het voertuig BMW 525,
om 17.52 uur, de passagier in het voertuig BMW 525 wordt herkend als [medeverdachte 1] ,
om 18.15 uur, de BMW 525 wordt geparkeerd in de buurt van [adres 2] te Tielt,
[verdachte] wordt herkend als bestuurder van de BMW 525,
[medeverdachte 1] en [verdachte] stappen uit de BMW 525 en gaan de pizzeria gelegen op het adres [adres 1] te Tielt binnen, de handelszaak van [medeverdachte 1] ,
vanaf 18.47 uur, [medeverdachte 1] en [verdachte] verlaten het pand [adres 1] te Tielt, beiden dragen zakken naar buiten,
de zakken worden door [medeverdachte 1] en [verdachte] in de koffer van de BMW 525 gestopt,
om 18.50 uur, [medeverdachte 1] en [verdachte] gaan het pand terug binnen,
in het pand wordt een kist dichtgemaakt,
om 18.53 uur, [verdachte] verlaat het pand en draagt een (ogenschijnlijk zware) kist naar de koffer van de geparkeerde BMW 525,
om 18.56 uur, de BMW 525 vertrekt en neemt de autosnelweg en rijdt via Antwerpen naar Nederland, [verdachte] is bestuurder en [medeverdachte 1] passagier vooraan,
om 20.23 uur, de BMW 525 overschrijdt langsheen de E19 de grens met Nederland.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 80, 82 en 83):
Ik, verbalisant, heb in de periode vanaf 15 juni tot en met 28 juni 2023 meermaals chatcontact onderhouden met [medeverdachte 2] . Wij kwamen overeen elkaar te ontmoeten op 28 juni 2023. Het doel van deze ontmoeting betrof een Glock 42 te verkopen aan verdachte [medeverdachte 2] en munitie aan te kopen van ongeveer 200kg.
Op 28 juni 2023 bevonden wij ons, verbalisanten, op de afgesproken locatie te Breda. Vervolgens zagen wij een BMW ons tegemoet rijden. Wij zagen de ons ambtshalve bekende [medeverdachte 2] als bijrijder in het voertuig zitten. Wij zagen als bestuurder een Poolse man. Deze herkende wij direct als zijnde [verdachte] waarvan wij op 3 juni 2023 van onze begeleider een foto hadden gezien.
Wij zagen dat de BMW rechts naast ons parkeerde. Wij zagen dat [medeverdachte 2] uitstapte. Hierop hebben wij hem beiden begroet waarna het gesprek begon. Wij zagen dat de bestuurder (de rechtbank begrijpt: bleef) zitten. Vervolgens vroegen wij of hij de bakken bij zich had. Wij zagen dat [medeverdachte 2] naar de kofferbak van de BMW liep. Hierop gaf [medeverdachte 2] aan de bestuurder aan deze te openen. Nadat de kofferbak was geopend, zagen wij hier een grote zwarte kist en meerdere grote tassen met hierin kisten staan. Ik heb meerdere pakjes vluchtig geopend waarna ik echte munitie herkende. Deze munitie kwam uit de zwarte bak.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 194, 197 en 198):
Op 28 juni 2023 ontving ik, verbalisant, via Belgische collega’s twee screenshots welke afkomstig waren van bewakingscamera’s van de gemeente Tielt. Het tijdstip op de screenshots komt overeen met het tijdstip waarop de Belgische collega's van het observatieteam hadden waargenomen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] een bezoek hadden gebracht aan de [adres 1] te Tielt. Op de camerabeelden zijn twee personen te zien.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn later op de avond aangehouden. Ik zag dat hun kleding en postuur overeenkwam met de kleding en het postuur van de personen op de camerabeelden. Ik zag dat het uiterlijk van [verdachte] sterke overeenkomsten vertoonde met de man op screenshot 1. Op screenshot 1 draagt vermoedelijk verdachte [verdachte] een zwarte krat. Na de aanhouding van [verdachte] werd in de BMW een zwarte krat gevonden. De betreffende krat was gevuld met munitie. Het uiterlijk van deze krat komt overeen met de krat welke de persoon op screenshot 1 in zijn handen draagt. Tevens werd in de BMW geen andere krat gevonden welke uiterlijke gelijkenissen hiermee vertoont.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 91, 92, 96 en 97):
Op 28 juni 2023 was er sprake van een heterdaadcasus aangaande een pseudokoop van munitie in Breda. Aldaar stond de donkerblauwe BMW 525D geparkeerd die betrokken was bij deze pseudokoop en waar verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] in aangetroffen werden tijdens deze pseudokoop.
Ik opende de kofferbak van de BMW en trof daar enkele grote tassen en een zwarte kist aan. In deze zwarte kist en drie bigshopper-tassen troffen wij diverse dozen met, niet van echt te onderscheiden, munitie aan. Het betrof munitie voor diverse kalibers vuurwapens dan wel automatische vuurwapens. Op de achterbank van genoemd voertuig stond een zwartkleurige rugzak. Deze was opengeritst. In de rugzak waren enkele losse, niet van echt te onderscheiden, patronen zichtbaar en een geelkleurig doosje dat eveneens in de zilverkleurige kisten in de achterbak van genoemd voertuig werd aangetroffen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 133, 135 en 136):
Op 29 juni 2023 deden wij onderzoek naar een partij munitie welke eerder in
beslaggenomen waren in onderzoek [naam onderzoek] . Wij zagen dat de munitie was verdeeld over een rugtas, een zwarte kist en 3 zilverkleurige kisten. Wij hebben daarop alle munitie gesorteerd op kaliber/soort. Vervolgens is alle munitie opgeteld en dit kwam neer op de volgende aantallen:
Totaal aantal patronen: 4580
Totaal aantal hulzen: 180
Rugtas onder beslagnummer A.01.01, aantreffen voor- en hoofdvak
Totaal aantal: 70 patronen en 6 hulzen
Zwarte kist met munitie onder beslagnummer A.01.02.01
Totaal aantal: 1711 patronen en 35 hulzen
Zilverkleurige kist met munitie onder beslagnummer A.01.02.02
Totaal aantal: 799 patronen en 2 hulzen
Zilverkleurige kist met munitie onder beslagnummer A.01.02.03
Totaal aantal: 990 patronen en 112 hulzen
Zilverkleurige kist met munitie onder beslagnummer A.01.02.04
Totaal aantal: 1010 patronen en 25 hulzen
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 207):
Op 5 juli 2023 heb ik een grote partij in beslaggenomen munitie onderzocht.
De telling van de munitie door het rechercheteam leverde een aantal van 4580 patronen en 180 hulzen op.
De aangetroffen patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van dergelijke munitie is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met
artikel 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
7. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van de federale gerechtelijke politie West-Vlaanderen, opgemaakt op 24 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 336 en 340):
bij de huiszoeking in de woning van [verdachte] te [adres 3] werd onder meer een gsm Xiaomi met SIM-kaart aangetroffen en in beslag genomen,
de gsm Xiaomi en SIM-kaart werden uitgelezen.
Blijkt dat er verschillende afbeeldingen, foto’s, van vuurwapens en munitie worden aangetroffen. Op de afbeeldingen staan machinepistolen, een machinegeweer, pistolen, een revolver, shotguns, glad loop geweren, laders voor vuurwapens en munitie voor vuurwapens afgebeeld. Zo ook een afbeelding van een machinepistool Skorpion en drie afbeeldingen van pistolen Glock. Op één der afbeeldingen bemerken we twee gladloop geweren, ogenschijnlijk dubbelloops. Op de afbeelding bemerken we ook een getatoeëerde hand/pols/voorarm. De tatoeage lijkt ons een doodshoofd, een schedel van een mens - in front, voor te stellen.
Afbeeldingen: ogenschijnlijk een pistool FN Browning model 1922 in kaliber 7,65 mm en een doosje van 25 patronen FN.
8. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 25 september 2023, voor zover inhoudende:
De man die in het dossier [medeverdachte 2] wordt genoemd, heeft mij gevraagd om te rijden naar Breda. Ik ben drie keer naar Breda geweest. U houdt mij voor dat Belgische politieagenten op 28 juni 2023 hebben gezien dat ik om 18:15 uur een BMW 525 parkeer in de buurt van [adres 2] te Tielt. Het klopt dat die BMW 525 mijn auto is. [medeverdachte 2] heeft gevraagd om te helpen om de tassen te dragen. Het klopt dat ik ook een kist heb gedragen. Het klopt dat de rugtas op de achterbank van de BWM mijn rugtas was. U toont mij de foto met getatoeëerde arm. Die arm is van mij.
3.5.
Bewijsoverwegingen feit 1
Op grond van voormelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] op 28 juni 2023 in Breda een ontmoeting had met opsporingsambtenaren die zich voordeden als wapenhandelaren. Het doel van deze ontmoeting was onder meer de (pseudo)verkoop van munitie door [medeverdachte 1] aan de opsporingsambtenaren. Voorafgaand aan de ontmoeting in Breda zijn de verdachte en [medeverdachte 1] naar een pizzeria aan [adres 2] in Tielt (België) gereden. Zij hebben daar tassen uit de pizzeria van [medeverdachte 1] gedragen en die in de kofferbak van de BMW van de verdachte gezet. In de pizzeria is ook een kist dichtgemaakt en kort daarna heeft de verdachte de pizzeria verlaten met een kist die hij naar de kofferbak van de BMW heeft gedragen. Hierna zijn de verdachte en [medeverdachte 1] naar Breda gereden, met de verdachte als bestuurder. In Breda heeft de politie de in Tielt ingeladen tassen en kist in de kofferbak van de BMW aangetroffen. In deze tassen en kist bevond zich een zeer grote hoeveelheid munitie. Ook in de rugtas van de verdachte, die op de achterbank stond, is munitie aangetroffen.
Door de verdediging is betoogd dat de verdachte niet wist dat er munitie in de auto aanwezig was. De verdachte ging ervan uit dat hij servies en borden uit de pizzeria vervoerde in de kofferbak, terwijl [medeverdachte 1] vermoedelijk de munitie in de rugtas heeft gestopt buiten medeweten van de verdachte, aldus de verdediging.
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van munitie is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte de munitie bewust aanwezig had en dat hij daarover kon beschikken. Van die bewustheid kan ook sprake zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (zie Hoge Raad 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504).
De rechtbank is van oordeel dat het in dit geval niet anders kan dan dat de verdachte zich ervan bewust was dat er munitie in de auto aanwezig was. In de eerste plaats is daartoe van belang dat de verdachte heeft meegeholpen met het inladen van de munitie. Het ging om duizenden patronen, die een aanzienlijk gewicht moeten hebben gehad. Alleen al gelet op deze hoeveelheid is het onwaarschijnlijk dat de verdachte daarvan niets heeft gemerkt. Uit de observaties van de Belgische politie blijkt bovendien dat de kist waar een deel van de munitie in zat, in de pizzeria is dichtgemaakt toen de verdachte daar ook was. In de tweede plaats is van belang dat er ook munitie zat in meerdere vakken van de rugzak van de verdachte, die op de achterbank van de auto lag. Dat [medeverdachte 1] die munitie daar zonder medeweten van de verdachte tijdens het rijden zou hebben ingestopt, zoals de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Niet valt in te zien hoe [medeverdachte 1] dat zou hebben kunnen doen zonder dat de verdachte dat zou hebben gemerkt, in aanmerking genomen dat het ging om 70 patronen en 6 hulzen. In de derde plaats is van belang dat op de telefoon van de verdachte meerdere foto’s zijn aangetroffen van wapens. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit airsoftwapens betreffen. Op één van de foto’s is echter een wapen te zien met bijbehorende patronen – en dus geen airsoftmunitie. Het lijkt de rechtbank daarom onwaarschijnlijk dat het wapen op die foto een airsoftwapen is. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte bekend was met vuurwapens en de bijbehorende munitie.
In het licht van voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij zich niet bewust was van de aanwezigheid van de munitie onaannemelijk.
In het voorgaande ligt besloten dat de verdachte ook kon beschikken over de munitie. Die lag immers in zijn auto en hij had geholpen de munitie in de auto te laden. Ditzelfde geldt voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] wilde de munitie immers verkopen en daartoe reed hij samen met de verdachte naar Breda. Daarmee is ook gegeven dat tussen de verdachte en [medeverdachte 1] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het voorhanden hebben van munitie en het op Nederlands grondgebied brengen van munitie.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, met dien verstande dat alleen de datum 28 juni 2023 bewezen wordt verklaard.
De bewezenverklaring omvat niet alleen de patronen, maar ook de hulzen. Artikel 3, tweede lid, van de Wet wapens en munitie schakelt onderdelen van munitie gelijk aan munitie, voor zover die onderdelen geschikt zijn om munitie van te maken. Ofschoon lege hulzen van
afgeschotenpatronen niet zonder meer geschikt zijn om (opnieuw) munitie van te maken, lijdt het geen twijfel dat
ongebruiktehulzen bij uitstek geschikt en bedoeld zijn om munitie van te maken. In de onderhavige zaak is er geen aanleiding om te veronderstellen dat sprake zou zijn van gebruikte hulzen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij
op28 juni 2023 te Breda, in ieder geval in Nederland, en
inBelgië, tezamen en in vereniging met een ander munitie van categorie III van de Wet
wapens en
munitie, te weten in totaal 4.580 patronen en in totaal 180 hulzen, voorhanden heeft gehad en zonder consent het grondgebied van Nederland heeft doen binnenkomen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, bij eventuele bewezenverklaring en strafoplegging, rekening te houden met het feit dat de verdachte nooit eerder is veroordeeld en dat het strafmaximum voor feit 1 een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden is. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er een fors lagere straf moet worden opgelegd dan de officier van justitie heeft gevorderd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Het ongeoorloofde bezit van munitie is een ernstig feit. Munitie is bedoeld om te worden gebruikt in vuurwapens en vormt daarmee een bedreiging voor een veilige samenleving. De verdachte heeft, samen met een ander, per auto een zeer grote hoeveelheid munitie op Nederlands grondgebied gebracht. De potentiële gevaarzetting van een dergelijke hoeveelheid is aanzienlijk, wanneer deze zijn weg zou hebben gevonden naar (ongeoorloofde) vuurwapenbezitters.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad d.d. 17 augustus 2023van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de enorme hoeveelheid munitie, komt het strafmaximum voor dit feit in beeld. Tegelijk houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening – meer nog dan de officier van justitie heeft gedaan – met de rol van de verdachte bij het bewezen verklaarde. Hoewel ook de verdachte de munitie voorhanden had, was het niet zijn munitie en was hij niet betrokken bij de afspraak om de munitie te verkopen.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen genoemde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij eventuele bewezenverklaring voor ogen te houden dat verbeurdverklaring een bijkomende straf is en als doel heeft om de verdachte in het vermogen te treffen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst genoemde voorwerp verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp het bewezen verklaarde feit is begaan. De rechtbank acht verbeurdverklaring ook passend. Het gaat hier om de BMW waarin de munitie van België naar Nederland is vervoerd. Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte en daarbij in aanmerking genomen dat de taxatiewaarde van de auto € 950,- is, blijkens de toelichting van de officier van justitie ter terechtzitting.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op artikelen:
- 33, 33 a, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en
- 14 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
eendaadse samenloop van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
5 (VIJF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten: een personenauto, kleur blauw, merk BMW, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.M. Krans, voorzitter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
mr. A.A. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 oktober 2023.