ECLI:NL:RBDHA:2023:1502
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bezwaar tegen afwijzing EU/EER-verblijfsdocument
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Sierra Leoonse nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een EU/EER-verblijfsdocument door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen op 31 oktober 2022, waarbij verweerder oordeelde dat verzoeker geen rechtmatig verblijf had in Nederland. Verzoeker stelde dat hij spoedeisend belang had bij de voorlopige voorziening, omdat het instellen van bezwaar geen schorsende werking had. Tijdens de zitting op 31 januari 2023 is verzoeker echter niet verschenen, terwijl verweerder zich wel liet vertegenwoordigen.
De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. Hij stelde vast dat er geen sprake was van spoedeisend belang, omdat verweerder had bevestigd dat er geen concrete plannen voor uitzetting van verzoeker bestonden. De voorzieningenrechter verwierp ook de stelling van verzoeker dat het afwijzen van de voorlopige voorziening in strijd was met artikel 13 van het EVRM, omdat verzoeker nog meerdere rechtsmiddelen ter beschikking stonden om de afwijzing van zijn aanvraag te laten toetsen.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.J. Roks, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.