ECLI:NL:RBDHA:2023:14994
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 4 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. Eiser, van Turkse nationaliteit, heeft een gemachtigde, mr. M.S. Dunant Maurits, die op 28 september 2023 heeft gereageerd op stukken die door de staatssecretaris zijn ingediend op 7 september 2023.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De staatssecretaris meldde dat eiser op 31 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft echter aangegeven dat hij twee weken eerder contact met eiser had en dat eiser op de hoogte was van de zitting. De rechtbank overweegt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de staatssecretaris te informeren, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij zocht.
Gezien de omstandigheden en de informatie van de gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.