ECLI:NL:RBDHA:2023:14989
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing studiefinanciering en bevoegdheid rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2023, zaaknummer SGR 23/73, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering voor de maand december 2022 behandeld. Eiser, woonachtig in Rotterdam, had op 21 april 2022 studiefinanciering aangevraagd voor de periode van juni tot en met december 2022. Het primaire besluit van 1 juli 2022 wees de aanvraag voor december af, omdat eiser niet voldeed aan de nationaliteitseis. In het bestreden besluit van 22 november 2022 werden de bezwaren van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt. Eiser had zijn arbeidsovereenkomst op 11 november 2022 beëindigd.
Eiser diende op 27 november 2022 een nieuwe aanvraag in, waarbij hij stukken overlegde waaruit bleek dat hij zich op 12 november 2022 had ingeschreven als werkzoekende bij het UWV. Dit leidde ertoe dat verweerder op 12 december 2022 alsnog studiefinanciering voor december 2022 toekende. Eiser stelde echter beroep in tegen het eerdere bestreden besluit, wat leidde tot deze rechtszaak.
De rechtbank oordeelt dat, hoewel verweerder studiefinanciering heeft toegekend, het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard moet worden. De rechtbank stelt vast dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is om deze zaak te behandelen, aangezien eiser daar woonachtig is. De rechtbank laat een onbevoegd verklaring achterwege, maar benadrukt dat eiser in hoger beroep kan gaan als hij het niet eens is met de toekenning van studiefinanciering. De rechtbank wijst ook het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat de aanleiding voor de toekenning van studiefinanciering pas na het bestreden besluit door eiser is overgelegd. De rechtbank concludeert dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten en het griffierecht niet terugkrijgt.