Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam],
hierna te noemen: eiser
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 18 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en vervolgens het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdelingen in overeenstemming met internationale verplichtingen behandelen. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat Spanje in zijn geval niet aan deze verplichtingen kan voldoen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat er geen aanwijzingen zijn dat Spanje in het algemeen zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank verwijst ook naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat de staatssecretaris zich kan beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.