ECLI:NL:RBDHA:2023:14850
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had eerder, op 14 november 2022, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen om uiterlijk 18 januari 2023 een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Echter, de staatssecretaris heeft geen besluit genomen, wat heeft geleid tot een nieuw beroep van de eiser op 12 april 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat de termijn voor het nemen van een besluit op de asielaanvraag was verstreken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser geen nieuwe ingebrekestelling heeft hoeven indienen, omdat er al eerder een termijn was gesteld door de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De staatssecretaris is ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 418,50.
De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. De eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.