ECLI:NL:RBDHA:2023:14833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/23/259 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van een B.V. en de verschuldigdheid van loon aan ziek gemelde werknemers

Op 26 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij verzoekers, werknemers van een B.V., een verzoekschrift hebben ingediend tot faillietverklaring van hun werkgever. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, omdat de werkgever in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. De verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J. van de Weerdt, stelden dat zij hun loon voor de maand augustus 2023 niet hadden ontvangen, terwijl het loon voor september binnenkort opeisbaar zou zijn. De werkgever, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M.A. Oud, betwistte de vorderingen en voerde aan dat een aantal werknemers zich ziek had gemeld, waardoor zij geen arbeid verrichtten. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de ziekmeldingen onterecht waren en dat de werkgever het loon voor augustus verschuldigd was.

De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van de vorderingsrechten van de verzoekers en dat de werkgever in financiële problemen verkeerde. Daarom werd besloten het faillissement van de B.V. uit te spreken. De rechtbank benoemde mr. B.A. Cnossen tot rechter-commissaris en mr. S. Visser als curator. De rechtbank Den Haag publiceerde het vonnis en droeg de rechtbank Rotterdam op om de verdere afhandeling van het faillissement te verzorgen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 september 2023 om 11:06 uur, en er werd een mogelijkheid tot hoger beroep geboden binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer : C/09/651676 / FT RK 23/583
insolventienummer: C/09/23/259 F
vonnis van 26 september 2023
1. [naam01],
2. [naam02],
3. [naam03],
4. [naam04],
5. [naam05],
6. [naam06],
7. [naam07] (hierna: verzoekers),
verzoekers,
advocaat: mr. D.J. van de Weerdt,
tegen
[verweerster] B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [00000000],
statutair gevestigd te [plaats01],
vestigingsadres: [adres, postcode en plaats02],
verweerster,
advocaat: mr. D.M.A. Oud.
Waar deze zaak over gaat
Verzoekers hebben een verzoekschrift ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster. De rechtbank wijst dit verzoek toe. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.
Eerst volgt een overzicht van de procedure.

1.De procedure

1.1.
Verzoekers hebben een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster. Tevens is namens verzoekers een aanvulling op dit verzoekschrift ingediend.
1.2.
Het (aangevulde) verzoekschrift is op 26 september 2023 in raadkamer behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- [naam05, naam03 en naam04], voornoemd;
- mr. Van de Weerdt, voornoemd;
- [naam 08] (hierna: [naam08]), indirect bestuurder van verweerster;
- mr. Oud, voornoemd.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerder in Nederland ligt. Dat volgt uit artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.
2.2.
Verzoekers zijn in dienst van verweerster en stellen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij opgehouden heeft te betalen. Zij hebben weliswaar inmiddels hun loon voor de maanden juni en juli van dit jaar ontvangen, maar niet voor de maand augustus, terwijl het loon voor de maand september eerdaags opeisbaar is.
2.3.
Verweerster betwist de vorderingen van verzoekers. Zij voert aan dat een aantal werknemers zich ziek heeft gemeld en dus geen arbeid verricht, maar verweerster betwijfelt of zij daadwerkelijk door ziekte niet in staat zijn om te werken. Door de diverse snelle ziekmeldingen heeft verweerster de indruk gekregen dat sprake is van een verkapte staking. Het is verweerster niet gelukt een arbodienst te vinden die op korte termijn in de gelegenheid is de werknemers die zich ziek hebben gemeld te keuren. Volgens verweerster dient het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemers te komen (artikel 7:628 lid 1 BW). Bovendien heeft een aantal werknemers hun dienstverband opgezegd zonder een correcte opzegtermijn in acht te nemen.
De vorderingsrechten
2.4.
Ter terechtzitting is gebleken dat in ieder geval het loon van [naam01, naam03 en naam06] voor de maand augustus 2023 niet is betaald. Voor zover zij behoren tot de werknemers die zich hebben ziekgemeld, is op geen enkele wijze gebleken dat zij zich ten onrechte ziek hebben gemeld. Het feit dat de arbodienst zich nog niet heeft uitgesproken over de ziekmeldingen maakt niet dat de werknemers geen aanspraak op hun loon hebben. De rechtbank kan er geenszins van uitgaan dat het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van deze verzoekers dient te komen en gaat er dus vanuit dat verweerster het loon voor de maand augustus 2023 nog verschuldigd is (artikel 7:629 BW).
Het onbetaald blijven van de vorderingen
2.5.
Namens verweerster heeft [naam08] bevestigd dat de vennootschap in zwaar weer zit en dat onder meer het loon van [naam01, naam03 en naam06] voor de maand augustus 2023 niet is betaald. Ook is te kennen gegeven dat verweerster niet in staat is om nu, of binnen één/twee weken, de lonen voor augustus 2023 – en het dan ook opeisbare loon voor september 2023 – te betalen. [Naam01, naam03 en naam06] behoren niet tot de werknemers die hun dienstverband hebben opgezegd.
Slotsom
2.6.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat summierlijk is gebleken van de vorderingsrechten van in elk geval [naam 01, naam03 en naam06]. Ook is voldoende gebleken van het bestaan van voldoende feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank heeft ter zitting dan ook te kennen gegeven dat het faillissement zal worden uitgesproken.
2.7.
De rechtbank zal, vanwege het uit te spreken faillissement, een rechter-commissaris benoemen en een curator aanstellen. De rechtbank zal de curator de opdracht geven om de aan verweerder gerichte post in te zien.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart
[verweerster] B.V.voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen;
- stelt aan als curator mr. S. Visser,
advocaat te ROTTERDAM;
- geeft de curator opdracht om de post van [verweerster] B.V. in te zien;
bepaalt:
- dat de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam vanaf heden alle taken die de wet in een faillissement aan de rechtbank opdraagt, met uitzondering van de tegen de faillietverklaring in te stellen rechtsmiddelen, na deze beslissing en de publicatie daarvan, zal vervullen;
- dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, worden verzonden;
- dat de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam wordt verzocht de ontvangst van genoemd vonnis, de genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van het faillissement schriftelijk te bevestigen aan de griffier van de rechtbank Den Haag;
- dat het faillissement, nadat door de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam daaraan een dossiernummer is toegekend, uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;
- dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan de benoemde rechter-commissaris en dat alle betrokkenen zich vanaf heden uitsluitend zullen richten tot de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, dan wel de benoemde rechter-commissaris;
- dat de rechtbank Den Haag dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023 om 11:06 uur.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.