In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. De verdachte heeft op 15 juli 2023 in 's-Gravenhage het slachtoffer vier keer met geschoeide voet tegen het hoofd geschopt, terwijl het slachtoffer al ten val was gekomen en bewegingloos op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer, gezien de herhaalde en krachtige schoppen tegen het onbeschermde hoofd. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en moest immateriële schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank overwoog dat het geweld dat de verdachte heeft gebruikt, niet alleen ernstige lichamelijke schade heeft veroorzaakt, maar ook psychische gevolgen voor het slachtoffer en omstanders heeft gehad. De verdachte toonde geen spijt voor zijn daden en de rechtbank rekende dit hem zwaar aan. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de immateriële schade van € 2.500,- billijk was, maar de materiële schade niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de verdachte.