ECLI:NL:RBDHA:2023:14737

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22_4939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiser, wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 8 augustus 2022 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 had opgelegd. Eiser stelde dat hij recht had op vrijstelling van inkomstenbelasting, omdat hij meende dat er sprake was van onbelaste letselschadeuitkeringen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de informatie van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (SPMT) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aantoont dat het gaat om een ouderdomspensioen en een AOW-uitkering, waarop geen vrijstelling van inkomstenbelasting van toepassing is. Eiser heeft geen bewijsstukken overgelegd om zijn stellingen te onderbouwen, waardoor de rechtbank oordeelde dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld en het beroep ongegrond verklaard werd. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/4939
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 augustus 2022 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2019 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2023.
Eiser is niet verschenen. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 7 augustus 2023 naar het adres [adres] , [postcode] [plaats] , uitgenodigd om op de zitting te verschijnen (de uitnodiging). In de uitnodiging is vermeld waar en hoe laat de zitting zal plaatsvinden. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de uitnodiging op 8 augustus 2023 is uitgereikt en dat voor de ontvangst daarvan is getekend. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat zij de uitnodiging op de juiste wijze, tijdig en op het juiste adres heeft aangeboden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2019 een nihilinkomen zonder inhouding van loonheffing vermeld van Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (SPMT). Verder heeft hij een inkomen van de SVB aangegeven van € 7.000 en daarbij een inhouding van € 500.000 vermeld. Ook heeft hij een aftrek premies lijfrente ten behoeve van zijn (klein)kinderen ten bedrage van € 5.000 opgevoerd.
2. Bij het opleggen van de aanslag is verweerder op basis van informatie afkomstig van SPMT en SVB uitgegaan van een pensioenuitkering van € 8.404 en een AOW uitkering van € 11.934 waarop geen loonheffingen zijn ingehouden. Ook heeft verweerder de aftrek lijfrente gecorrigeerd omdat eiser daarvan geen bewijsstukken heeft overgelegd.
3. Eiser stelt dat hij recht heeft op vrijstelling van inkomstenbelasting omdat volgens hem sprake is van onbelaste letselschadeuitkeringen. De rechtbank stelt vast dat het in onderhavig jaar volgens SPMT en SVB gaat om een ouderdomspensioen en een AOW uitkering. De rechtbank ziet geen aanleiding niet van die informatie uit te gaan. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit onjuist is en ook anderszins is dit niet gebleken. Op dergelijke inkomsten is hoe dan ook geen vrijstelling van inkomstenbelasting van toepassing. Aangezien geen inhouding van loonheffing heeft plaatsgevonden is evenmin ruimte voor verrekening daarvan.
4. Eiser, op wie de bewijslast rust, heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij terecht premies lijfrente in aftrek heeft gebracht. Verweerder heeft deze aftrek dan ook terecht gecorrigeerd.
5. Eiser heeft geen afzonderlijke beroepsgronden aangevoerd tegen de in rekening gebrachte belastingrente. Dat in strijd met enige regel van geschreven of ongeschreven recht rente in rekening is gebracht, is gesteld noch gebleken.
6. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de aanslag niet te hoog vastgesteld en is het beroep ongegrond verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).