ECLI:NL:GHDHA:2024:1533
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van AOW- en pensioenuitkeringen in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 van belanghebbende. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.338, wat door belanghebbende werd betwist. Belanghebbende stelde dat zijn AOW- en pensioenuitkeringen onbelast zouden moeten zijn, maar de rechtbank oordeelde dat deze uitkeringen wel degelijk tot het belastbaar inkomen behoren. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarop hij hoger beroep instelde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024 werd de zaak gezamenlijk behandeld met een andere zaak van belanghebbende. De inspecteur had eerder het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde deze beslissing. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld. Belanghebbende heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden ingebracht die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.