ECLI:NL:RBDHA:2023:14721

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/1106
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering na laattijdige aanvraag en beoordeling van medische gegevens

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over de afwijzing van een laattijdige aanvraag voor een Wajong-uitkering. De eiser, geboren in 1965, had op 18 februari 2021 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 26 mei 2021 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 20 januari 2022, waarop de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 5 juli 2023 werd het beroep behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank overwoog dat de eiser stelde dat hij vanaf zijn 18e levensjaar psychische en fysieke klachten had die hem belemmerden in zijn arbeidsparticipatie. De verzekeringsarts van het UWV concludeerde echter dat er geen objectieve medische gegevens waren die aantoonden dat de eiser op zijn 18e verjaardag arbeidsongeschikt was. De rechtbank merkte op dat de eerste melding van psychiatrische klachten pas in 1997 was en dat er geen bewijs was dat deze klachten al eerder bestonden. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geconcludeerd dat de aanvraag voor de Wajong-uitkering niet kon worden toegewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of er op het 18e levensjaar van de eiser sprake was van beperkingen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1106

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

gemachtigde: mr. M. Berkel,
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen; Afdeling Bezwaar en Beroep, het UWV
gemachtigde: mr. T. Eversteijn.

Inleiding

Met het besluit van 26 mei 2021 (het primaire besluit) is de aanvraag van eiser voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen.
Met het bestreden besluit van 20 januari 2022 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1965. Eiser heeft op 18 februari 2021 een zogenoemde laattijdige aanvraag tot het toekennen van een Wajong-uitkering gedaan. Eiser heeft daartoe aangevoerd dat bij hem sprake is van schizo-typische persoonlijkheidsstoornis, dissociatieve stoornis NAO alsmede ernstige bewegingsbeperking in verband met pijnklachten in de rug en nek, reumatische klachten en verkeerd gegroeide rugwervels. Volgens eiser is het evident dat zijn psychische aandoeningen en fysieke klachten al rond zijn 18e levensjaar aanwezig waren. Eiser heeft ook last van angstklachten, prikkelbaarheid en concentratieproblemen. Deze klachten zijn minimaal vanaf zijn 23e levensjaar aan de orde.
2. De primaire verzekeringsarts heeft dossieronderzoek verricht en de ingebrachte medische informatie bestudeerd, ook is eiser verschenen op een telefonisch spreekuur. In het onderzoeksverslag van 26 mei 2021 concludeert de verzekeringsarts dat 1 januari 1997 arbitrair de eerste ziektedag is en dat van de psychische klachten van eiser gezegd kan worden dat die op de eerste ziektedag aanwezig waren.
Dit is ruim na de 18e verjaardag van eiser, [geboortedag] 1983. Er is geen medisch objectiveerbare informatie aanwezig omtrent beperkingen van eiser beschikbaar die onderbouwt dat eiser vanaf de 18e verjaardag tot en met het moment van aanvraag geheel danwel gedeeltelijk arbeidsongeschikt was.
3. Bij het primaire besluit heeft het UWV de aanvraag om een Wajong-uitkering afgewezen. Op basis van de beoordeling van de verzekeringsarts en de overgelegde informatie kan niet vastgesteld worden dat er op het 17e - 18e levensjaar geen benutbare mogelijkheden waren. Volgens het UWV kan in het geheel niet plausibel vastgesteld worden of, en zo ja, welke, beperkingen bestonden op het 17e – 18e levensjaar.
4. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
5. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard mede op basis van het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is van het oordeel dat er geen reden is om af te wijken van het bij het primaire besluit ingenomen standpunt. Daartoe overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen informatie is over de periode van ruim 30 jaar geleden, zodat geen oordeel mogelijk is. Het UWV handhaaft zodoende het standpunt dat het op basis van de door eiseres aangevoerde informatie niet mogelijk is vast te stellen dat tussen het 17e - 18e levensjaar geen benutbare mogelijkheden waren, omdat niet vastgesteld kan worden of, en zo ja, welke beperkingen op dat moment bestonden. Ook stelt het UWV dat een verzekeringsarts niet verplicht is om medische informatie op te vragen of medisch advies in te winnen als daartoe geen aanleiding wordt gezien. In dit geval wordt hiertoe geen aanleiding gezien omdat er geen twijfel is over de zorgvuldigheid van het onderzoek.
6. Eiser voert in beroep aan dat hij genoeg rapporten van de psychiater heeft aangeleverd om te onderbouwen dat hij recht heeft op een Wajong uitkering en dat het UWV ten onrechte heeft nagelaten om informatie op te vragen bij Mental Cure. Uit de vastgestelde aandoening blijkt objectief dat dit al speelde rond zijn 18e levensjaar. Zijn fysieke pijnklachten zijn medisch geobjectiveerd en waren op het 18e levensjaar al aanwezig. Ook overigens acht eiser het onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt onzorgvuldig.
7. Het UWV handhaaft het bestreden besluit en voert in beroep aan dat geen (nieuwe) objectiveerbare medische gegevens zijn overgelegd waaruit blijkt welke aandoeningen en welke beperkingen op het 18e levensjaar al aanwezig waren.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank merkt als eerste op dat gelet op het verhandelde ter zitting niet langer in geschil is dat op deze zaak de Wajong van toepassing is, nu de onderhavige aanvraag dateert van na 18 december 2020 (zie Staatsblad 2020, 173).
Juridisch kader
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong, is een jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtsreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Op grond van het zelfde artikel onder b geldt als jonggehandicapte de ingezetene die na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Bij een laattijdige aanvraag ligt de bewijslast en het bewijsrisico bij de aanvrager, omdat een medisch beeld met het verstrijken van de jaren moeilijker is vast te stellen; zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4831.
9. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat bij eiser, zoals hij heeft gesteld, vanaf 1993 sprake zou zijn van een ernstig psychiatrische stoornis (laat staan vanaf zijn 18e verjaardag). Uit de stukken blijkt eerst van het bestaan van psychiatrische klachten vanaf 1997. De losstaande vermelding dat de diagnose ‘schizotypische persoonlijkheidsstoornis’ al ‘rond het 23e jaar’ is gesteld, maakt niet dat daarmee op dat moment reeds specifieke klachten en beperkingen aangenomen kunnen worden. De stelling dat de in 1997 geconstateerde klachten al een langere tijd aanwezig zijn omdat dit blijkt uit de aard van de aandoening treft zonder medische onderbouwing hiervan geen doel.
10. De rechtbank komt mitsdien tot het oordeel dat het UWV terecht heeft geconcludeerd dat niet vast te stellen valt of danwel in welke mate sprake was van klachten en beperkingen bij eiser rond het 18e levensjaar, danwel in 1993, dat wil zeggen het jaar voorafgaande aan zijn studie die eiser kennelijk beëindigde op 31 augustus 1994. Het UWV heeft terecht de aanvraag van eiser voor Wajong-uitkering afgewezen.
11. De rechtbank zal gelet op het voorgaande het beroep ongegrond verklaren.
12. Geen aanleiding bestaat voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.