ECLI:NL:RBDHA:2023:14713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing paspoortaanvragen en verlies van Nederlanderschap van Iraanse eisers
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2023, wordt het beroep van drie Iraanse eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een Nederlands paspoort behandeld. De rechtbank oordeelt dat de aanvragen terecht zijn afgewezen, omdat de eisers hun Nederlanderschap hebben verloren. Dit verlies vond plaats op respectievelijk 15 oktober 2019 en 12 augustus 2020, toen de eisers gedurende tien jaar onafgebroken in Iran woonden. De rechtbank stelt vast dat de eisers ook de Iraanse nationaliteit hebben en dat dit verlies van het Nederlanderschap niet onevenredig is, ondanks de gevolgen die dit voor hen heeft. De eisers betogen dat het verlies van het Nederlanderschap hen belemmert in hun rechten als Unieburgers, vooral met betrekking tot het bezoeken van hun in Europa studerende kinderen.
De rechtbank verwijst naar de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Tjebbes, waarin wordt gesteld dat de proportionaliteit van het verlies van het Nederlanderschap moet worden getoetst aan de hand van de omstandigheden op het moment van verlies. De rechtbank concludeert dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij op het moment van verlies gebruik maakten van hun Unieburgerschap, en dat hun argumenten over de noodzaak van het Unieburgerschap om hun kinderen te bezoeken niet overtuigend zijn. De rechtbank oordeelt dat de evenredigheidstoets door de verweerder correct is uitgevoerd en dat de eisers niet hebben aangetoond dat hun voornemen om in Europa te studeren op het peilmoment meer dan hypothetisch was.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelt dat de verweerder niet verplicht is de proceskosten van de eisers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.