In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2023, met zaaknummers NL23.16435 en NL23.16436, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft op 4 december 2022 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht op basis van de Dublinverordening. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.
De rechtbank constateert dat eiser op 22 oktober 2022 de grens van Kroatië illegaal heeft overschreden en dat de Kroatische autoriteiten op 25 januari 2023 zijn verzocht om eiser over te nemen. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen, maar na een verzoek tot heroverweging op 28 maart 2023 stemden de Kroatische autoriteiten in met de terugname. Eiser stelt dat hij geen asielaanvraag in Kroatië heeft ingediend en dat hij recht heeft op gelijke behandeling, maar de rechtbank oordeelt dat de verantwoordelijkheid van Kroatië voor de asielaanvraag van eiser vaststaat.
De rechtbank wijst erop dat verweerder heeft voldaan aan de onderzoeksplicht en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft niet onderbouwd waarom hij een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met het EU Handvest en het EVRM bij overdracht aan Kroatië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder vergoeding van proceskosten.