Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.STICHTING WAARDEVASTGOED HOLLAND V, te Vianen,
3.ORABEL B.V., te Rijnsburg,
1.De procedure
- de dagvaardingen van 29 juni 2022 tegen de rolzitting van 26 oktober 2022, met producties,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 7 december 2022 namens de Stichting, met producties,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 7 december 2022 namens de C.V.,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 7 december 2022 namens Orabel, met productie,
- de incidentele conclusie van antwoord van 21 december 2022 van de Vereffenaar, met producties.
2.De feiten in het incident
3.De vorderingen (in de hoofdzaak en in het incident)
4.De beoordeling in het incident
in het incidentele geschil tussen de Vereffenaar en de C.V.
de beheerder, maar hij vordert betaling van een winstrecht van WVGH
als initiatiefnemer(als beloning voor de aanbrenger van het pand). De grondslag van dit recht is een overeenkomst, die tot stand gekomen op basis van het Prospectus. Het Prospectus is dus leidend. Alleen voor de berekeningswijze van het winstverdelingsrecht voor de initiatiefnemer wordt in het Prospectus verwezen naar artikel 9 van de beheersovereenkomst. Om enkel op basis van die verwijzing het geschil op te rekken en onder de reikwijdte van de Beheersovereenkomst 2003 (en het arbitrageding) te laten vallen, gaat ver, aldus de Vereffenaar.
als initiatiefnemeris genoemd, dat verschilt van het hiervoor genoemde – in de Beheersovereenkomst 2003 geregelde – winstrecht dat WVGH
als beheerdertoekomt. Dit onderscheid blijkt niet uit het Prospectus. Inderdaad wordt op pagina 28 van het Prospectus melding gemaakt van een winstrecht van WVGH als initiatiefnemer (onder het kopje ‘winstdeling initiatiefnemer’), maar in de tekst staat vervolgens dat het gaat om een winstrecht dat
de initiatiefnemer en beheerderWVGH heeft. Het Prospectus maakt, als het gaat om het winstrecht, dus geen onderscheid tussen WVGH als initiatiefnemer en WVGH als beheerder. In de tekst op pagina 28 wordt vervolgens verwezen naar artikel 9 van de bijgevoegde concept overeenkomst van beheer en bewaring. Daarin is, zoals overwogen, het winstrecht van WVGH geregeld en uitgewerkt. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met het in het Prospectus genoemde winstrecht van WVGH als initiatiefnemer, dus gedoeld op het winstrecht waarop WVGH op grond van artikel 9 van de Beheersovereenkomst 2003 aanspraak heeft. De Beheersovereenkomst 2003 biedt dus de verbintenisrechtelijke grondslag van dit recht ten opzichte van de gezamenlijke vennoten (de C.V.), de Stichting en (de voorganger van) Orabel. Het informatieve deel van het Prospectus (op pagina 28), heeft slechts tot doel potentieel geïnteresseerde beleggers te wijzen op het bestaan van dit recht.
als initiatiefnemer, dan doet de Vereffenaar daarmee – gezien het voorgaande – in feite een beroep op nakoming van artikel 9 van de Beheersovereenkomst 2003, waarbij alle betrokken partijen zijn aangesloten. De Stichting en Orabel voeren dan ook terecht aan dat de vorderingen van de Vereffenaar feitelijk zijn gegrond op de Beheersovereenkomst 2003.
- i) het basisdepot voor een arbitrageprocedure (meervoudige kamer) bij het NAI voor een procedure met een geldelijk belang van 1 tot 2 miljoen euro € 58.500,- bedraagt, en de administratiekosten € 18.500 (exclusief btw) bedragen; en
- ii) de boedel van WVGH leeg is;