In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiser, een Syrische nationaliteit hebbende, heeft een aanvraag ingediend om verblijf in Nederland bij zijn pleegvader, referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de familierechtelijke relatie tussen eiser en zijn biologische ouders niet is aangetoond en de feitelijke gezinsband met referent onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat hij de familierechtelijke relatie met zijn biologische ouders wel degelijk heeft aangetoond en dat hij een feitelijke gezinsband met referent heeft.
De rechtbank heeft de zaak op 24 augustus 2023 behandeld. Eiser heeft documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling dat hij bij referent heeft gewoond en dat er contact was met zijn biologische ouders. De rechtbank oordeelt echter dat de door eiser overgelegde documenten onvoldoende zijn om een pleegrelatie aan te tonen. De rechtbank stelt vast dat de biologische ouders van eiser altijd betrokken zijn gebleven bij zijn opvoeding en dat de voogdij bij hen is gebleven. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een pleegrelatie tussen eiser en referent, waardoor eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor afgifte van een mvv. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.