ECLI:NL:RBDHA:2023:14616
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag en het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres, geboren op een niet gespecificeerde datum, had haar aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze niet in behandeling genomen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft eerder op 14 september 2023 de zaak behandeld, maar de zitting werd geschorst vanwege een wrakingsverzoek, dat op 21 september 2023 ongegrond werd verklaard. Op 26 september 2023 vond de heropening van het onderzoek plaats, waarbij eiseres en haar gemachtigde, samen met de gemachtigde van de staatssecretaris, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Spanje. Dit beginsel houdt in dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Vluchtelingenverdrag zullen behandelen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de situatie in Spanje zodanig is verslechterd dat dit beginsel niet meer kan worden toegepast. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de medische en psychische omstandigheden van eiseres niet voldoende zijn onderbouwd om van de overdracht aan Spanje af te zien. Eiseres heeft niet de benodigde medische documenten overgelegd en heeft niet aangetoond dat zij onder behandeling staat.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris terecht heeft besloten dat Spanje verantwoordelijk blijft voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.