ECLI:NL:RBDHA:2023:14616

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.18983
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag en het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres, geboren op een niet gespecificeerde datum, had haar aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze niet in behandeling genomen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft eerder op 14 september 2023 de zaak behandeld, maar de zitting werd geschorst vanwege een wrakingsverzoek, dat op 21 september 2023 ongegrond werd verklaard. Op 26 september 2023 vond de heropening van het onderzoek plaats, waarbij eiseres en haar gemachtigde, samen met de gemachtigde van de staatssecretaris, aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Spanje. Dit beginsel houdt in dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Vluchtelingenverdrag zullen behandelen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de situatie in Spanje zodanig is verslechterd dat dit beginsel niet meer kan worden toegepast. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de medische en psychische omstandigheden van eiseres niet voldoende zijn onderbouwd om van de overdracht aan Spanje af te zien. Eiseres heeft niet de benodigde medische documenten overgelegd en heeft niet aangetoond dat zij onder behandeling staat.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris terecht heeft besloten dat Spanje verantwoordelijk blijft voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18983

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam]

V-nummer: [nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres is geboren op [geboortedatum] . De staatssecretaris heeft de aanvraag bij het bestreden besluit van 29 juni 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
2. De rechtbank heeft het beroep, samen met zaak NL23.18984, eerder op zitting behandeld op 14 september 2023. De behandeling ter zitting is geschorst vanwege een wrakingsverzoek. Op 21 september 2023 is het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en het beroep, samen met zaak NL23.18984, op 26 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres omdat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
6. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over de verantwoordelijkheid voor het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die regels staan in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om terugname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
7. Eiseres voert aan dat er sprake is van systematische tekortkomingen in de opvangvoorzieningen en de asielprocedure en dat er pushbacks plaatsvinden. Dit is in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het EU-Handvest.
8. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat hij mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
9. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris in beginsel ten opzichte van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit beginsel betekent dat lidstaten er op mogen vertrouwen dat de andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en het Unierecht zullen behandelen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft dat bevestigd in haar uitspraak van 8 juli 2021 en daarna diverse malen herhaald, onder meer in de uitspraken van 27 januari 2023 en van 24 juli 2023. [2] Eiseres moet aannemelijk maken dat dit in haar geval niet kan.
10. Eiseres is hierin niet geslaagd. De staatssecretaris heeft terecht overwogen dat uit het nieuwste AIDA-rapport niet volgt dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA-rapporten dusdanig is verslechterd dat de staatssecretaris niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Bij voorkomende problemen met betrekking tot het verkrijgen van hulp, opvang en toegang tot rechtsbijstand, of anderszins, ligt het op de weg van eiseres om daarover in Spanje te klagen bij de (hogere) autoriteiten of de daartoe geëigende instanties. Dit is te vinden in r.o. 1. van de genoemde uitspraak van de Afdeling van 24 juli 2023. De door eiseres aangehaalde rapporten zijn bij dit standpunt van de Afdeling betrokken en leiden daarom niet tot een ander oordeel. Voor zover eiseres stelt dat de Spaanse autoriteiten zich schuldig maken aan pushbacks geldt dat niet is gebleken van concrete aanknopingspunten dat ook Dublinterugkeerders hieraan worden blootgesteld. Overdracht naar Spanje vindt met instemming van de Spaanse autoriteiten plaats per vliegtuig, terwijl de pushbacks betrekking hebben op vreemdelingen die illegaal over zee Spanje proberen te bereiken. De staatssecretaris heeft daarom kunnen verwijzen naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel en zich terecht op het standpunt gesteld dat ervan kan worden uitgegaan dat Spanje de internationale verplichtingen nakomt. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is sprake van onzorgvuldige besluitvorming?
11. Verder voert eiseres aan dat het aanmeldgehoor Dublin van 15 mei 2023 op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Er is in het geheel niet gevraagd naar de medische situatie van eiseres, terwijl op grond van artikel 17 van de Dublinverordening iemands medische situatie een reden kan zijn om een asielverzoek in behandeling te nemen. Dit maakt dat het voornemen en het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en in strijd zijn met artikel 6 van het EVRM.
12. De staatssecretaris stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat de medische (psychische) aspecten die eiseres heeft aangevoerd niet voldoende bijzonder zijn om van de overdracht aan Spanje af te zien. Volgens het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag er van uit worden gegaan dat de medische voorzieningen in Spanje van vergelijkbare kwaliteit zijn en dat deze voorzieningen ook ter beschikking staan aan de Dublinclaimant. Eiseres heeft niet met medische documenten aangetoond dat zij onder behandeling staat en ook niet dat zij medische behandeling nodig heeft in Spanje.
13. De rechtbank volgt eiseres niet. Er is aan het begin van het gehoor aan eiseres gevraagd of zij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om het gehoor te laten plaatsvinden. Ook is gevraagd of er bijzondere omstandigheden waren waar rekening mee moest worden gehouden tijdens het gehoor. Dat eiseres niet heeft verteld wat haar is overkomen, maakt nog niet dat sprake is van een onzorgvuldig gehoor. Ook heeft eiseres bij de correcties en aanvullingen en bij de zienswijze de mogelijkheid gehad om al haar bezwaren en haar medische en persoonlijke omstandigheden naar voren te brengen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van schending van artikel 6 EVRM.
14. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiseres haar stellingen over haar medische en psychische toestand niet heeft onderbouwd. Daartoe acht de rechtbank het van belang dat eiseres lang de tijd heeft gehad om de gestelde medische dan wel psychische problemen te onderbouwen. Eiseres heeft in de zienswijze van 7 juni 2023 al aangegeven medische stukken te willen overleggen, maar heeft dit niet gedaan. Op de zitting van 14 september 2023 is verzocht om aanhouding van de zaak om alsnog aan de medische stukken te komen. Ook ten tijde van de zitting van 26 september 2023 ontbraken deze stukken, terwijl tevens is vastgesteld dat verslaglegging over haar psychische problematiek niet te verwachten was. Eiseres heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een bijzondere situatie wegens medische problemen die zouden moeten leiden tot inhoudelijke behandeling op grond van artikel 17 van de Dublinverordening.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en Spanje verantwoordelijk blijft voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.