ECLI:NL:RBDHA:2023:14602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.23747
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Ghanaer wegens misleiding over identiteit

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Ghanese man geboren in 1978, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser diende op 4 november 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 14 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelde de zaak op 7 september 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet. Eiser stelt dat hij asiel zoekt vanwege zijn oogproblematiek, die in Ghana onvoldoende behandeld werd. De staatssecretaris betwist echter de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas, omdat eiser bij aankomst in Nederland onjuiste persoonsgegevens heeft opgegeven. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag op drie gronden heeft kunnen baseren: de irrelevantie van de aangevoerde redenen, de veilige herkomst van eiser, en de misleiding over zijn identiteit. Eiser had de valse naam opgegeven uit angst voor de arrestatie van zijn broer, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om de afwijzing te weerleggen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23747

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is geboren op [geboortedag] 1978 en heeft de Ghanese nationaliteit. Hij heeft op 4 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 14 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van verweerder was hierbij aanwezig. Eiser en zijn gemachtigde waren hierbij, met voorafgaand bericht, niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij wil graag in Nederland een verblijfsvergunning vanwege zijn oogproblematiek. Eiser is slechtziend en kreeg hiervoor in Ghana onvoldoende medische behandeling.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst.
Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Daarbij merkt verweerder wel op dat eiser bij aankomst in Nederland onjuiste persoonsgegevens heeft gegeven aan de Koninklijke Marechaussee. Eisers oogproblematiek kan niet leiden tot een verblijfsvergunning asiel. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van drie redenen. Ten eerste heeft eiser alleen aangelegenheden genoemd die niet relevant zijn voor de vraag of hij recht heeft op een asielvergunning. [1] Ten tweede is eiser afkomstig uit een veilig land van herkomst. [2] Ten derde heeft eiser, volgens verweerder, de minister misleid over zijn identiteit. [3] De verklaring van eiser dat hij een valse naam heeft opgegeven omdat zijn broer werd opgepakt en hij niet goed begreep wat er gebeurde, en dat dit in een strafrechtelijke procedure was en niet in de asielprocedure, volgt verweerder niet. Uit het dossier blijkt namelijk dat eiser op 4 november 2022 de asielaanvraag heeft getekend met daarop de valse identiteitsgegevens. Op grond van eisers oogproblematiek heeft eiser wel voorlopig uitstel van vertrek gekregen tot 14 februari 2024. [4]
Wat vindt eiser?
4. Eiser vindt dat hem ten onrechte wordt tegengeworpen dat hij de minister heeft misleid over zijn identiteit. Eisers broer werd gearresteerd vanwege verdenking van mensensmokkel. Dit zorgde bij eiser voor zoveel angst dat hij een valse naam opgaf bij de Koninklijke Marechaussee. Hij voelde zich niet veilig en heeft dit in een moment van paniek gedaan. Vanwege zijn blindheid heeft eiser niet kunnen zien dat bij zijn asielaanvraag deze valse gegevens zijn opgeschreven door de Marechaussee. Waarschijnlijk is deze valse naam overgenomen van de situatie met de arrestatie van zijn broer. Vervolgens heeft de Marechaussee eisers gegevens gewijzigd op basis van visumgegevens waarbij de juiste naam bekend is geraakt. Met deze gegevens is eiser vervolgens aangemeld bij de IND door de Marechaussee. Bij het aanmeldgehoor waren de juiste gegevens al bekend. Eiser is toen ook niet gehoord over de eerder opgegeven valse naam, terwijl juist het aanmeldgehoor is bedoeld om de identiteit vast te stellen. Eisers gemachtigde heeft hem bij zijn asielverzoek geadviseerd zijn echte naam op te geven en er zijn kopieën van zijn paspoort overgelegd. Dit toont aan dat eiser nooit de intentie had om de IND te misleiden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Een asielaanvraag kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond wanneer de vreemdeling verweerder heeft misleid door valse informatie te verstrekken over zijn identiteit of nationaliteit of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter te houden. Misleiding betekent in deze context dat de vreemdeling probeert in een gunstiger positie te komen door bewust informatie te verstrekken die aantoonbaar onjuist is of informatie achter te houden. Hij probeert als het ware de autoriteiten op het verkeerde been te zetten met als doel om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. [5]
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers asielaanvraag heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Ten eerste is hierbij van belang dat verweerder eisers aanvraag op basis van drie gronden kennelijk ongegrond heeft verklaard en eiser enkel in beroep is gekomen tegen één van deze gronden. Al zou eisers beroepsgrond slagen, dan had verweerder eisers aanvraag alsnog kennelijk ongegrond mogen verklaren op basis van de andere twee gronden. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiser heeft kunnen tegenwerpen dat hij verweerder heeft misleid over zijn identiteit. Ook als ervan uit gegaan wordt dat eiser in eerste instantie in het strafrechtelijk traject uit angst een valse naam heeft opgegeven bij de Marechaussee, dan blijft staan dat eiser vervolgens ook zijn asielaanvraag heeft ondertekend met deze valse identiteitsgegevens. Dat eiser slechtziend is, doet hier niet aan af. Ook als hij de aanvraag die hij heeft getekend niet goed heeft gezien, had hij moeten weten dat zijn asielaanvraag onder de opgegeven valse naam zou worden geregistreerd. Hij heeft op het moment van de asielaanvraag niet aangegeven dat hij eerder een valse naam had opgegeven. Pas nadat in het visumsysteem eisers juiste identiteitsgegevens naar voren zijn gekomen, is zijn naam gewijzigd.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft eisers aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
7. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw.
3.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw.
4.In afwachting van een beoordeling over toepassing van artikel 64 van de Vw.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:955, r.o. 2.1, en de tekst van paragraaf C2/7.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).