ECLI:NL:RBDHA:2023:14580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
NL23.9933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een mvv in het kader van nareis

In deze zaak heeft eiseres op 31 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eerder een verzoek heeft gedaan om vrijstelling van het griffierecht, wat voorlopig was toegewezen. Dit verzoek is nu definitief toegewezen, waardoor er geen griffierecht van eiseres wordt geheven. Eiseres had haar aanvraag op 30 juni 2022 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen 90 dagen moeten beslissen. Deze termijn is echter met drie maanden verlengd, en de rechtbank constateert dat de termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 9 maart 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld.

De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig beslissen door verweerder gelijkgesteld kan worden met een besluit, en legt verweerder een termijn van twee weken op om alsnog een besluit te nemen. Gezien de bijzondere omstandigheden rondom aanvragen voor gezinshereniging bij houders van een asielvergunning, wordt er een langere termijn van acht weken opgelegd. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9933

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: M. Noslin).

Procesverloop

Eiseres heeft op 31 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag tot verlening van een mvv [1] in het kader van nareis.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres heeft het verzoek gedaan om van betaling van het griffierecht te worden vrijgesteld. Eerder heeft de rechtbank dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op het door eiseres ondertekende formulier ziet de rechtbank aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van eiseres zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 30 juni 2022. Verweerder had op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vw [3] uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is verstreken zonder dat een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 9 maart 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag.
4. Als verweerder niet op tijd heeft beslist, legt de rechtbank op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb een termijn op van twee weken waarbinnen hij een besluit bekend moet maken. In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van andere wettelijke voorschriften nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid van deze bepaling een andere termijn opleggen of een andere voorziening treffen.
5. De rechtbank is van oordeel dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning op dit moment sprake is van een bijzonder geval. Zij verwijst voor een uitgebreide motivering naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 17 maart 2023. [4] Er is dan ook reden om met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb een langere termijn dan twee weken op te leggen. De rechtbank hanteert daarbij de uitgangspunten zoals geformuleerd in de eerder genoemde uitspraak van zittingsplaats Arnhem.
6. In dit geval heeft verweerder in het verweerschrift aangegeven dat hij voornemens is om aan eiseres herstel verzuim te bieden. Verweerder heeft daarom verzocht om een beslistermijn van acht weken om een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank acht deze termijn redelijk. De rechtbank zal daarom bepalen dat verweerder binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken.
7. Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100 aan eiseres verbeurt voor elke dag waarmee deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
8. Het beroep is kennelijk gegrond. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag ten behoeve van eiseres;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 (honderd euro) moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500 (zevenduizendvijfhonderd euro);
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Vreemdelingenwet 2000.