6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, de persoonlijke omstandigheden en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Ernst van de feitenDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict, namelijk een poging tot doodslag, en aan oplichting. Door [slachtoffer] te steken heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en hem daarbij pijn en letsel toegebracht. Algemene ervaringsregels leren dat slachtoffers van dergelijke geweldsfeiten nog lang gevolgen daarvan ondervinden. Dat is bij [slachtoffer] ook het geval, zo blijkt uit de toelichting op zijn schadevergoedingsverzoek. De feiten speelden zich af op klaarlichte dag op de openbare weg en waren zichtbaar voor omstanders. Door dergelijke feiten worden in de maatschappij gevoelens van angst en onveiligheid aangewakkerd. De verdachte heeft verklaard dat hij altijd met een mes naar buiten ging om zichzelf te beschermen. De rechtbank vindt dit zorgelijk en het bewezenverklaarde laat ook weer zien hoe gevaarlijk het is als jongeren een mes bij zich hebben. In dit geval heeft het geleid tot verwonding van [slachtoffer] , maar het ook veel erger kunnen aflopen.
De verdachte heeft daarnaast [slachtoffer] opgelicht door zich te presenteren als een betrouwbare verkoper en hem te bewegen tot afgifte van een geldbedrag. Dergelijke feiten schaden het vertrouwen in eerlijke handel en verstoren de werking van tweedehands verkopen. De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en hierbij heeft hij zich niet bekommerd om de gevolgen voor de gedupeerde.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 augustus 2023. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. De rechtbank verbindt daarom geen consequenties aan het strafblad van de verdachte.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het rapport van de Raad van 31 augustus 2023 over de verdachte. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Het algemeen en dynamisch recidiverisico van de verdachte komen uit op midden. De verdachte is kwetsbaar en oogt beïnvloedbaar. Hij heeft moeite met het herkennen van probleemsituaties en overziet de gevolgen van zijn gedrag onvoldoende. Er zijn zorgen over de omgang met antisociale jongeren en over zijn houding. De verdachte heeft echter de afgelopen tijd goede stappen gezet. Hij is onder behandeling bij Youz voor onder andere zijn emotieregulatie en voor het versterken van zijn vaardigheden. Hoewel de verdachte zich houdt aan de afspraken, is hij niet gemotiveerd voor deze behandeling en is slechts een minimale vooruitgang te zien. Positief is dat de verdachte weer is begonnen met school en goed contact heeft met de coach. Vanwege de zorgen om de ontwikkeling van de verdachte en zijn bezigheden zijn er volgens de Raad bijzondere voorwaarden nodig om hem verder te begeleiden en het risico op herhaling te verminderen.
De Raad adviseert om aan de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met toezicht vanuit de jeugdreclassering. Het is niet in het belang van de verdachte dat hij terugkeert in detentie en daarom adviseert de Raad het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen straf gelijk te stellen aan het voorarrest van de verdachte. Aan het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie moeten bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten dat de verdachte meewerkt aan begeleiding door de coach, meewerkt aan behandeling vanuit Youz (of een soortgelijke instelling) gericht op emotieregulatie en vaardigheden, passende dagbesteding heeft, onderwijs volgt volgens zijn lesrooster, openheid geeft over en inzage geeft in contacten met vrienden en een weekplanning opstelt met de coach en/of jeugdreclassering en die nakomt. Gelet op het recidiverisico en de vaardigheidstekorten van de verdachte adviseert de Raad om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Op de zitting heeft de jeugdreclasseerder, [naam 2] , zich aangesloten bij het advies van de Raad en daar het volgende aan toegevoegd. De familie van de verdachte is een grote steunfactor geweest de afgelopen periode. De verdachte heeft vanuit de thuissituatie weinig ruimte gekregen om grenzen op te zoeken en ouders hebben een lik-op-stuk beleid gevoerd. Uit diagnostisch onderzoek van Youz is gebleken dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis. Op dit moment zijn er twijfels of de behandeling van Youz wel aansluit bij de problematiek van de verdachte en daarom wordt behandeling bij De Waag in overweging genomen.
De rechtbank leidt uit de adviezen en wat er op de zitting is besproken af dat er zorgen zijn over de verdachte en dat er nog doelen zijn waaraan gewerkt kan worden binnen een strafrechtelijk kader.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf, heeft de rechtbank, naast het hiervoor genoemde, gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het niet in het belang van de verdachte is dat hij terug naar de jeugdgevangenis gaat. Om de ernst van de feiten te benadrukken acht de rechtbank wel aangewezen dat een voorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd. Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte jeugddetentie opleggen voor de duur van 60 dagen, met aftrek van de tijd die hij vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank zal 44 dagen van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daaraan verbinden de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad zijn geadviseerd. Daarmee moet de verdachte ervan worden weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en moet bewerkstelligd worden dat de verdachte wordt behandeld en begeleid, om zo de kans op recidive terug te dringen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de bijzondere voorwaarde op te leggen dat de verdachte geen mes mag dragen, aangezien dit al onder de algemene voorwaarde valt dat hij zich niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit.
Om de verdachte daadwerkelijk nog straf te laten ervaren, hetgeen gerechtvaardigd is gelet op de ernst van de feiten, zal de rechtbank daarnaast aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, opleggen van 80 uren.
Dadelijke uitvoerbaarheidDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een poging tot doodslag. Gelet op de ernst van het feit en het advies van de Raad en de jeugdreclassering, waaruit naar voren komt dat de verdachte dringend behandeling nodig heeft voor zijn emotieregulatie en vaardigheden, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich aan behandeling zal onttrekken en wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.