ECLI:NL:RBDHA:2023:14547
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 26 juni 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris, dat op 19 juni 2023 was genomen. Tijdens de zitting op 8 september 2023 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang, maar dat zijn gemachtigde nog contact met hem onderhoudt. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser geen bescherming meer wenst in Nederland. Verder is het niet in geschil dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, en dat Spanje het terugnameverzoek van Nederland heeft geaccepteerd. De rechtbank stelt vast dat er geen belemmeringen zijn voor de overdracht van asielzoekers naar Spanje, en dat eiser in Spanje zal worden toegelaten tot de asielprocedure.
Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen om te betwisten dat hij in Spanje opvang en voorzieningen zal krijgen. De rechtbank wijst erop dat de informatie in het door eiser aangehaalde AIDA-rapport niet afwijkt van eerdere rapporten en dat deze al door de rechter is beoordeeld. Eiser heeft ook geen eerdere asielaanvraag in Spanje ingediend, waardoor zijn asielmotieven daar nog niet zijn beoordeeld. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om aan te nemen dat eiser zonder zorgvuldige behandeling van zijn asielverzoek zal worden teruggestuurd naar Spanje. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.