ECLI:NL:RBDHA:2023:14547

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
NL23.18479
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 26 juni 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris, dat op 19 juni 2023 was genomen. Tijdens de zitting op 8 september 2023 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank overweegt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang, maar dat zijn gemachtigde nog contact met hem onderhoudt. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser geen bescherming meer wenst in Nederland. Verder is het niet in geschil dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, en dat Spanje het terugnameverzoek van Nederland heeft geaccepteerd. De rechtbank stelt vast dat er geen belemmeringen zijn voor de overdracht van asielzoekers naar Spanje, en dat eiser in Spanje zal worden toegelaten tot de asielprocedure.

Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangedragen om te betwisten dat hij in Spanje opvang en voorzieningen zal krijgen. De rechtbank wijst erop dat de informatie in het door eiser aangehaalde AIDA-rapport niet afwijkt van eerdere rapporten en dat deze al door de rechter is beoordeeld. Eiser heeft ook geen eerdere asielaanvraag in Spanje ingediend, waardoor zijn asielmotieven daar nog niet zijn beoordeeld. De rechtbank concludeert dat er geen grond is om aan te nemen dat eiser zonder zorgvuldige behandeling van zijn asielverzoek zal worden teruggestuurd naar Spanje. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18479
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit op 26 juni 2023 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 september 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 22 augustus 2023 bericht dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang. Aangezien eisers gemachtigde hierop heeft laten weten dat hij nog altijd contact onderhoudt met eiser en weet waar eiser in Nederland verblijft, is er geen aanleiding om aan te nemen dat eiser niet langer prijs stelt op bescherming in Nederland.
2. Het is niet in geschil dat Spanje op grond van de Dublinverordening [1] verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van eiser. Spanje heeft het terugnameverzoek van Nederland geaccepteerd.
3. Zoals verweerder in het bestreden besluit met zijn verwijzing naar de rechtspraak terecht stelt, wordt in het algemeen aangenomen dat geen belemmeringen bestaan voor overdracht van asielzoekers in het kader van de Dublinverordening. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat eiser in Spanje zal worden toegelaten tot de asielprocedure en daarbij zal worden opgevangen overeenkomstig de Opvangrichtlijn. [2] Verder mag ervan worden uitgegaan dat eisers asielverzoek in Spanje overeenkomstig de Procedurerichtlijn [3] en de Kwalificatierichtlijn [4] zal worden behandeld. Het is aan eiser om het tegendeel aannemelijk te maken.
4. Eiser verwijst daarvoor naar zijn zienswijze. De rechtbank stelt vast dat verweerder hierop gemotiveerd is ingegaan. Eiser heeft niet geconcretiseerd waarom die motivering onjuist of onvolledig is.
5. Eiser stelt dat hij in Spanje geen opvang en voorzieningen zal krijgen, maar hij heeft daarvoor geen aanknopingspunten aangedragen. De informatie over Spanje in het door eiser genoemde landenrapport van AIDA van april 2023 wijkt echter niet af van wat in eerdere landenrapporten van AIDA staat en is al beoordeeld door de rechter. [5] Voor zover uit deze informatie volgt dat individuele Dublinterugkeerders problemen kunnen ondervinden bij toelating tot de asielprocedure en het verkrijgen van opvangvoorzieningen, geldt dat hij hierover moeten klagen bij de Spaanse autoriteiten.
6. Ook stelt eiser te vrezen dat hij in Spanje direct zal worden uitgezet naar Algerije en wijst hij erop dat Spanje zich schuldig heeft gemaakt aan pushbacks. Het staat echter vast dat eiser zich niet eerder met een asielaanvraag tot de Spaanse autoriteiten heeft gewend. Zijn asielmotieven zijn dus nog niet eerder in Spanje beoordeeld en hij heeft geen eigen ervaringen met de asielprocedure in Spanje. Er is in zoverre dus geen grond om te stellen dat eiser zonder zorgvuldige inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek zal worden teruggestuurd. Evenmin heeft eiser concrete aanknopingspunten aangedragen om aan te nemen dat Dublinterugkeerders in Spanje te maken zullen krijgen met pushbacks.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2023 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
2.Richtlijn 2013/33/EU.
3.Richtlijn 2013/32/EU.
4.Richtlijn 2011/95/EU.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:364.