ECLI:NL:RBDHA:2023:14533
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter in asielprocedure en beëindiging opvang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2023, in de zaak AWB 23/11221, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, een Tanzaniaanse, heeft een verzoek ingediend tegen de aanzegging van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) dat haar opvang op 27 september 2023 zou worden beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelt dat zij onbevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de uitleg van de aanzegging van het COa, die volgens de voorzieningenrechter geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. De aanzegging is enkel een uitvoering van de rechtsgevolgen die voortvloeien uit een eerder besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag van verzoekster tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen verzoek van verzoekster aan het COa is geweest om de opvang voort te zetten, en dat de aanzegging geen rechtens relevante handeling is. Hierdoor is de voorzieningenrechter niet bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen. Verzoekster krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.