ECLI:NL:RBDHA:2023:14524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gegrond beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met dwangsom en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser op 30 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 8 maart 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser had recht op een beslissing binnen de wettelijke termijn van zes maanden, die door verweerder was verlengd met negen maanden. Echter, de rechtbank concludeert dat deze verlenging niet correct was toegepast, waardoor de beslistermijn op 8 juni 2023 verstreken was zonder dat er een beslissing was genomen.
De rechtbank stelt vast dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld op 19 juni 2023 en dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en bepaalt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een eerste gehoor met eiser moet afnemen, en binnen acht weken na dat gehoor een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.