ECLI:NL:RBDHA:2023:14514

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
C/09/644439 / JE RK 23-528 en C/09/650558 / FA KR 23-4978
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en afwijzing voorlopige voorziening in jeugdzorgzaken

Op 7 september 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam02] en [naam03]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader met gezag verlengd tot 12 mei 2024, in het belang van de kinderen, die stabiliteit en vooruitgang vertonen in hun ontwikkeling. De moeder, die verzocht om een voorlopige voorziening, heeft de kinderen voor het laatst gezien op 12 mei 2023 en heeft niet adequaat samengewerkt met de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat een wijziging van de hulpverlenende instantie in het belang van de kinderen zou zijn. De verzoeken van de gecertificeerde instelling zijn toegewezen, terwijl het verzoek van de moeder is afgewezen. De kinderrechter heeft de moeder aangespoord om de samenwerking met de hulpverlening te hervatten en de begeleide bezoeken met de kinderen weer op te pakken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens:
I. C/09/644439 / JE RK 23-528
II. C/09/650558 / FA KR 23-4978
Datum uitspraak: 7 september 2023
Beschikking van de kinderrechter
I.
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
II.
Afwijzing voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
in de zaken naar aanleiding van de op 16 maart 2023 (verzoek I) en 6 juli 2023 (verzoek II) ingekomen verzoeken van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
[naam01]
,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
voormalig advocaat: mr. K.J. de Vaan, te Amsterdam.
betreffende de minderjarigen:
- [naam02]geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
- [naam03]geboren op [geboortedatum02] 2019 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [naam03] ,
hierna ook gezamenlijk: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden ten aanzien van verzoek I aan:
[naam04]
,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
[naam01]
,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: J.F.M. van Ginhoven, te Eindhoven.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden ten aanzien van verzoek II aan:
de vader voornoemd,
de gecertificeerde instelling voornoemd.
Het procesverloop
In zaak I (C/09/644439 / JE RK 23-528) is bij beschikking van 9 mei 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling van [naam02] en [naam03] verlengd tot 12 mei 2024. Tevens is de machtiging [naam02] en [naam03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag verlengd van 12 mei 2023 tot 12 september 2023. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting gelegen voor 12 september 2023.
De voortgezette behandeling van het verzoek in zaak I is gepland op deze zitting, voor een gecombineerde behandeling met het verzoek van de moeder, ingediend door haar voormalig advocaat, tot het treffen van een voorlopige voorziening (verzoek II, C/09/650558 / FA KR 23-4978).
De advocaat van de moeder, mr. K. de Vaan, heeft zich op 23 augustus 2023 onttrokken.
De kinderrechter heeft (opnieuw) kennisgenomen van de stukken, waaronder:
In zaak I:
- voornoemde beschikking van 9 mei 2023;
- het verzoekschrift met bijlagen van de gecertificeerde instelling;
- de schriftelijke update met bijlagen van de gecertificeerde instelling van 25 augustus 2023;
- het e-mailbericht met bijlage van de moeder van 24 augustus 2023;
- het e-mailbericht met bijlage van de gemachtigde van de moeder van 26 augustus 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van de gemachtigde van de moeder van 30 augustus 2023;
- het e-mailbericht met bijlage van de gemachtigde van de moeder van 2 september 2023;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van de moeder van 4 september 2023;
- het e-mailbericht van de vader van 5 september 2023;
- het e-mailbericht met bijlagen van de gemachtigde van de moeder van 6 september 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 6 september 2023.
In zaak II:
- het verzoekschrift met bijlagen, namens de moeder ingediend door haar voormalig advocaat;
De kinderrechter heeft de gemachtigde op 30 augustus bericht dat hij uitsluitend als gemachtigde kan optreden in zaak I en niet in de zaken betreffende de zorgregeling, waaronder zaak II.
Daarnaast merkt de kinderrechter op dat de gemachtigde van de moeder, zowel voor als na de zitting, meerdere e-mailberichten met bijlagen aan de rechtbank heeft gestuurd, waarbij op geen enkele manier was aangegeven wat de relevantie van deze berichten met bijlagen voor zaak I was. De gemachtigde is steeds bericht dat het betreffende bericht door de rechtbank niet in behandeling is genomen.
Op 7 september 2023 heeft de rechtbank de verzoeken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam05] en [naam06] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- de vader.
De gemachtigde van de moeder is – met voorafgaand bericht van verhindering – niet verschenen.
De feiten
Voor de feiten wordt verwezen naar de beschikking van 9 mei 2023.
De verzoeken
Verzoek I
De gecertificeerde instelling verzoekt het aangehouden gedeelte van het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van [naam02] en [naam03] bij de vader met gezag voor de duur van de ondertoezichtstelling toe te wijzen, te weten tot 12 mei 2024, met uitvoerbaar verklaring bij voorraad.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [naam02] en [naam03] zijn de afgelopen periode tot rust gekomen. [naam02] is na een operatie aan zijn amandelen duidelijker gaan spreken en beter gaan horen. Op school wordt voortuitgang gezien. [naam03] gaat naar Onderwijs Wijzer en kan goed meekomen in de klas. Het is belangrijk dat er op termijn diagnostiek bij de kinderen wordt uitgevoerd zodat er goed kan worden gekeken welke hulp er nodig is binnen het onderwijs, bij de verwerking van eventueel trauma en bij behandeling van wat er nog over blijft aan eventuele gedragsproblematiek. Inmiddels is sprake van voldoende stabiliteit in het leven van de kinderen zodat het diagnostisch onderzoek ook daadwerkelijk kan plaatsvinden. De vader werkt mee met de hulpverlening en staat in de toekomst open voor psycho-educatie. De vader spreekt positief over de moeder tegen de kinderen.
De samenwerking met de moeder is, ondanks de met haar gemaakte afspraken, de afgelopen periode niet van de grond gekomen. Zo heeft zij bijvoorbeeld geen gebruik gemaakt van de wekelijkse belafspraak met de jeugdbeschermers op woensdag om 10:00 uur. Het lijkt alsof de moeder de belangen van de kinderen uit het oog is verloren. De moeder lijkt enkel bezig te zijn met het opzoeken van de strijd met de jeugdbeschermers en het continu op willen zeggen van de samenwerking. Op 31 mei 2023 zou er een begeleid bezoek via Onderwijs Wijzer plaatsvinden. Dit bezoek is niet doorgegaan omdat de moeder emotioneel was voorafgaand aan het bezoek en verschillende grensoverschrijdende uitspraken richting de begeleiding heeft gedaan. Op 7 juni 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden bij Onderwijs Wijzer waarbij de moeder is aangesloten. Tijdens dit gesprek heeft de moeder aangegeven de samenwerking op te zeggen. Op 28 juni 2023 heeft de gecertificeerde instelling een schriftelijke aanwijzing aan de moeder gegeven, inhoudende dat de moeder de kinderen één keer per week op woensdagmiddag gedurende twee uur begeleid ziet, waarvan 1 uur binnen bij Onderwijs Wijzer en één uur buiten. Onderwijs Wijzer is nog steeds bereid de bezoeken te begeleiden en zijn ook een vertrouwd gezicht voor de kinderen, wat de gecertificeerde instelling in hun belang acht. De jeugdbeschermers hebben de moeder vervolgens wekelijks uitgenodigd voor de begeleide bezoeken op de woensdag. De moeder heeft hier geen gehoor aan gegeven, zelfs niet op de verjaardag van [naam02] . Een uitbreiding van de bezoekregeling lijkt hierdoor verder weg dan ooit. Er zijn zorgen over de psychische gesteldheid van de moeder. In feite kan de ondertoezichtstelling niet worden uitgevoerd, omdat de moeder op geen enkele wijze meewerkt met de hulpverlening, zich niet aan de afspraken houdt, overal complotten in ziet en niet rechtstreeks wil communiceren. De gecertificeerde instelling gunt de moeder en de kinderen dat de moeder een deel blijft uitmaken van hun leven, maar daarvoor is het nodig dat de moeder in het belang van de kinderen de samenwerking en goede duurzame hulp voor zichzelf aangaat.
Verzoek II
De moeder verzoekt als voorlopige voorziening:
- een voorlopige contactregeling vast te stellen waarbij de moeder de kinderen op wekelijkse basis ontmoet met omgangsbegeleiding door [A] .
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De moeder heeft de kinderen voor het laatst gezien op 12 mei 2023. In het evaluatiegesprek op 7 juni 2023 zijn zowel Onderwijs Wijzer als de moeder tot de conclusie gekomen dat er geen onderling draagvlak bestaat om de begeleide bezoekmomenten voort te zetten. De moeder is vervolgens in contact getreden met andere hulpverlening om zo spoedig mogelijk de begeleide bezoeken elders op te starten. [A] heeft zich hiertoe bereid verklaard. [A] is in het verleden betrokken geweest bij het gezin. De gecertificeerde instelling heeft geen actie ondernomen, ondanks de verzoeken vanuit de moeder. De moeder heeft dan ook spoedeisend belang bij haar verzoek, nu de huidige situatie waarin er geen contact is tussen de moeder en de kinderen, zowel de moeder als de kinderen schaadt.
De standpunten
De vader heeft ingestemd met de verzochte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Hij heeft verweer gevoerd tegen de door de moeder verzochte voorlopige voorziening. De vader geeft aan dat het goed gaat met de kinderen bij Onderwijs Wijzer. Er is een stabiele en rustige omgeving voor de kinderen gecreëerd. De vader staat niet achter de door de moeder verzochte wisseling naar [A] . Bij [A] heeft er in het verleden ook een conflict plaatsgevonden tussen de moeder en de hulpverlening. De vader brengt voorts naar voren dat de moeder de afgelopen periode bij geen enkel bezoekmoment met de kinderen en de MDO’s aanwezig is geweest. De vader geeft aan dat hij de opvoeding van de kinderen graag met de moeder zou willen delen. Dat is echter op dit moment niet haalbaar omdat de moeder zich niet inzet voor de bezoekmomenten en de hulpverlening.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzochte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Zij brengt naar voren dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet in het belang is van de kinderen. De kinderen wordt hun moeder ontnomen en de moeder heeft het gevoel dat zij niet gezien wordt en dat de jeugdbeschermers haar continu het moederrecht willen ontnemen. De kinderen worden continu als speelbal ingezet. De moeder zal altijd blijven vechten voor de kinderen. De moeder volgt momenteel op eigen initiatief de opvoedtraining Triple P en heeft deelgenomen aan de training ‘Het begint bij mij’. De moeder geeft aan dat zij haar traject bij Stichting Binnenvest met goed resultaat heeft afgerond. De moeder is zelfstandig achter [A] aangegaan. De aanmelding van het gezin wordt op dit moment tegengehouden door de gecertificeerde instelling. De moeder heeft contact gehad met een gedragswetenschapper van [A] en die heeft aangegeven dat het gezin direct zou kunnen starten. [B] heeft de zaak in het verleden afgesloten wegens een verstoring in de samenwerking.
De gecertificeerde instelling heeft verweer gevoerd tegen de door de moeder verzochte voorlopige voorziening. Een wijziging van de hulpverlenende instantie die de bezoeken begeleid is niet in het belang van de kinderen en de continuïteit van de hulpverlening. Voor het eerst sinds maanden gaat het goed met de kinderen en zijn de gedragsproblemen afgenomen. Sinds de aanvang van de ondertoezichtstelling is er een patroon bij de moeder zichtbaar waarbij het niet lukt om met de hulpverlening samen te werken. Bij [B] heeft in het verleden een fysiek conflict plaatsgevonden tussen de moeder en een medewerker.
De beoordeling
in de zaak met zaaknummer C/09/644439 / JE RK 23-528
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daartoe wordt als volgt overwogen. De kinderrechter ziet dat het goed gaat met [naam02] en [naam03] bij de vader. Zij ervaren rust en stabiliteit in de opvoedingssituatie bij de vader. Bij beiden wordt veel vooruitgang in hun ontwikkeling gezien en ook op school wordt vooruitgang gezien. De thuisbegeleiding bij de vader is gestopt omdat het heel goed gaat met de kinderen en alle doelen zijn behaald. Daar staat tegenover dat de bezoekmomenten met de moeder al geruime tijd niet meer plaatsvinden. Op dit moment kan dan ook niet worden beoordeeld of de moeder de kinderen een veilige opvoedsituatie kan bieden. De kinderrechter hoopt dat de moeder de bezoekmomenten met de kinderen weer zal hervatten en weer gaat samenwerken met de gecertificeerde instelling. Gelet op de huidige situatie is de kinderrechter van oordeel dat [naam02] en [naam03] bij de vader moeten blijven wonen. De machtiging tot uithuisplaatsing zal dan ook verlengd worden voor de verzochte duur.
in de zaak met zaaknummer C/09/650558 / FA KR 23-4978
Op grond van artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Op grond van het tweede lid moet deze vordering samenhangen met de hoofdvordering. Artikel 223 Rv ziet op de dagvaardingsprocedure, maar de Hoge Raad heeft op 5 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3533) geoordeeld dat de wet en de aard van de verzoekschriftprocedure zich niet verzetten tegen overeenkomstige toepassing van dit artikel op verzoekschriftprocedures.
De kinderrechter stelt vast dat de moeder in de bodemprocedure met zaaknummer C/09/641984 FA RK 23-968 heeft verzocht om vaststelling van de zorgregeling. Bij beschikking van 3 april 2023 van deze rechtbank is de beslissing op dit verzoek pro forma aangehouden tot 1 januari 2024 waarbij partijen de rechtbank vóór deze datum dienen te berichten over het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, de huidige stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure.
De kinderrechter ziet, op basis van de stukken en informatie die tijdens de zitting naar voren is gebracht, geen aanleiding om een voorlopige contactregeling vast te stellen waarbij de kinderen de moeder op wekelijkse basis ontmoeten met omgangsbegeleiding door [A] . De kinderrechter overweegt daartoe dat door de moeder onvoldoende is onderbouwd dat [A] meteen zou kunnen starten met het begeleiden van bezoeken. Daarbij komt dat de moeder steeds in de gelegenheid is geweest en nog altijd is om de kinderen te zien onder begeleiding van de medewerkers van Onderwijs Wijzer. Anders dan de moeder stelt zijn de medewerkers van Onderwijs Wijzer, ondanks het incident op 31 mei 2023 en andere strubbelingen in de samenwerking met moeder, nog steeds bereid de bezoeken te begeleiden. De kinderrechter vindt dit ook in het belang van de kinderen, omdat de kinderen een vertrouwensband met de medewerkers van Onderwijs Wijzer hebben. De kinderrechter doet een dringend beroep op de moeder om – in het belang van de kinderen- de door Onderwijs Wijzer begeleide bezoeken te hervatten en zich in te zetten voor de samenwerking met de gecertificeerde instelling.
Gelet op het vorenstaande zal het verzoek van de moeder worden afgewezen.
Beslissing
De kinderrechter:
in de zaak met zaaknummer C/09/644439 / JE RK 23-528
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging [naam02] en [naam03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag van 12 september 2023 tot 12 mei 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in de zaak met zaaknummer C/09/650558 / FA KR 23-4978
wijst af het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.