In deze zaak heeft eiseres op 18 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Eiseres heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Op 25 maart 2023 heeft zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.