ECLI:NL:RBDHA:2023:14323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
NL23.28727
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context met betrekking tot Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 28 juni 2023 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 18 september 2023 gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 5 juli 2023. Eiser heeft aangegeven dat hij een laissez-passer (LP) heeft ontvangen, wat betekent dat er zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld sinds het sluiten van het eerdere onderzoek. De rechtbank ziet geen aanleiding om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28727

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 28 juni 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 18 september 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1975 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 7 juli 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:10144) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (5 juli 2023).
4. Eiser stelt dat uit het voortgangsrapport blijkt dat aan eiser een LP [2] is verstrekt. Eiser zal zich daarom ten aanzien van het zicht op uitzetting binnen redelijke termijn refereren aan het oordeel van de rechtbank. Ook ten aanzien van het voortvarend handelen van verweerder, refereert eiser zich aan het oordeel van de rechtbank.
5. De rechtbank is van oordeel, dat nu uit het voortgangsrapport blijkt dat aan eiser een LP is verstrekt op 11 september 2023, dat sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat gelet op het voortgangsrapport met daarin het geheel aan verrichte vertrekhandelingen, verweerder sinds het sluiten van het onderzoek op 5 juli 2023 voldoende voortvarend heeft gehandeld.
6. De rechtbank ziet ten slotte ook ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. [3]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Laissez-passer.
3.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.