2.4.In de gronden van 18 september 2023 heeft verzoekster - kort gezegd - gevraagd om te bepalen dat het aan haar opgelegde terugkeerbesluit niet geldig is, althans de werking ervan te schorsen. In het verlengde hiervan is gevraagd om te bepalen dat verzoekster recht heeft op toegang tot Nederland, dat de staatssecretaris de Roemeense en/of Duitse autoriteiten hiervan in kennis moet stellen en dat de staatssecretaris een maatregel moet treffen om te zorgen dat verzoekster niet wordt uitgezet naar Nigeria. Volgens verzoekster heeft zij rechtmatig verblijf in Nederland gelet op de brief van de staatssecretaris aan de gemeenten van 2 september 2023 met als onderwerp ‘Uitspraak Raad van State inzake voorlopige voorziening beëindiging RTB derdelanders uit Oekraïne’. Nu verzoekster rechtmatig verblijf heeft, is het terugkeerbesluit ten onrechte opgelegd.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
3. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekster spoedeisend belang heeft bij een oordeel op haar verzoek, omdat zij op 19 september 2023 om 11.15 uur zal worden uitgezet naar Nigeria.
4. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting omdat sprake is van onverwijlde spoed en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad.1
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster Nederland vrijwillig heeft verlaten. Alleen al daarom bestaat geen aanleiding meer om te beslissen dat de staatssecretaris verzoekster niet mag uitzetten, niet in bewaring mag stellen, en dat de staatssecretaris haar rechten op opvang en andere voorzieningen op grond van de richtlijn moet continueren. Een dergelijk verzoek zou alleen kunnen worden toegewezen als verzoekster nog in Nederland zou zijn. De voorzieningenrechter ziet daarom ook geen aanleiding om te beoordelen of het beroep van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft. Hetgeen zij heeft verzocht, kan zij namelijk niet bereiken.
1. Artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrechter.
6. De voorzieningenrechter overweegt vervolgens dat de staatssecretaris in de brief van 2 september 2023 heeft opgenomen dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming onder de richtlijn wordt bevroren in afwachting van de uitspraak van de Afdeling2 op het hoger beroep tegen onder meer de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 9 augustus 20233. In de brief van 2 september 2023 staat onder het kopje ‘vertrokken derdelanders’ dat deze bevriezing niet geldt voor derdelanders die al uit de opvang zijn vertrokken en zijn uitgeschreven uit de BRP. Voor die groep geldt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming in stand blijft en dus niet tijdelijk wordt bevroren. Tegen de achtergrond van deze passage uit de brief van 2 september 2023 heeft de staatssecretaris zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de zogenoemde ‘bevriezingsmaatregel’ in het geval van verzoekster niet van toepassing is. De stelling van verzoekster dat zij zich niet heeft uitgeschreven uit de BRP doet daar - wat daar ook van zij - naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan af. Waar het om gaat is dat verzoekster uit Nederland is vertrokken en dus de opvang heeft verlaten. Nu verzoekster niet onder de bevriezingsmaatregel valt, kan zij niet worden gevolgd in haar betoog dat zij gelet deze maatregel rechtmatig verblijf heeft en dat daarom het terugkeerbesluit ten onrechte aan haar is opgelegd. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek voor zover dat ertoe strekt om het terugkeerbesluit te schorsen, af. In het verlengde daarvan bestaat er ook geen aanleiding om de staatssecretaris op te dragen om contact op te nemen met de Roemeense of Duitse autoriteiten en evenmin om de staatssecretaris op te dragen om te bepalen dat verzoekster recht heeft op toegang tot Nederland.
7. Gelet op het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat bij afweging van de betrokken belangen geen aanleiding bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.