ECLI:NL:RBDHA:2023:14213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
C/09/650913 / JE RK 14-93 en C/09/653228 / JE RK 23-1790
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 8 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01], een minderjarige geboren in 2009. De zaak werd behandeld naar aanleiding van verzoeken van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die ernstige zorgen heeft over de veiligheid en ontwikkeling van [naam01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] suïcidale gedachten heeft en zich in risicovolle situaties bevindt, wat leidt tot de noodzaak van gedwongen hulpverlening. De ouders van [naam01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderrechter oordeelt dat zij momenteel onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreigingen van hun kind weg te nemen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 13 september 2024 en een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp van 13 september 2023 tot 13 december 2023. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de behandeling van het verzoek voor de machtiging gesloten jeugdhulp voor het overige wordt aangehouden tot een nader te bepalen zitting, waarbij de gecertificeerde instelling, de ouders en [naam01] opgeroepen dienen te worden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten plaatsing niet langer dan noodzakelijk moet duren, maar dat het noodzakelijk is om de veiligheid van [naam01] te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/09/650913 / JE RK 14-93 en C/09/653228 / JE RK 23-1790
Datum uitspraak: 8 september 2023
Beschikking van de kinderrechter
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2009 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
advocaat: mr. J. Grabowsky te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling, met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 juli 2023;
  • het verzoekschrift strekkende tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp, met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 september 2023;
  • de instemmingsverklaring van 31 augustus 2023 van [naam04] , zijnde een gedragswetenschapper als bedoeld in art. 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet, die [naam01] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
1.2.
De verzoekschriften zijn gecombineerd behandeld ter zitting met gesloten deuren op 8 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [naam05] , namens de gecertificeerde instelling.
[naam01] is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat [naam01] wel juist is opgeroepen. Voorafgaand aan de zitting heeft de kinderrechter apart gesproken met de advocaat van [naam01] . In dat gesprek heeft de advocaat de mening van [naam01] ten aanzien van de verzoeken naar voren gebracht.

2.De feiten

2.1.
De vader en moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
[naam01] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.4.
[naam01] verblijft op dit moment feitelijk bij de ouders, nadat zij is weggelopen uit de accommodatie voor gesloten jeugdhulp [A] .
2.5.
Bij beschikking van 13 september 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [naam01] onder toezicht gesteld tot 13 september 2023 en een machtiging verleend om [naam01] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp tot 13 maart 2023. De kinderrechter heeft op 28 februari 2023 voor [naam01] een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp verleend tot 13 september 2023.

3.De verzoeken

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, omdat er nog steeds ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [naam01] bestaan. Er zijn acute zorgen over haar fysieke veiligheid vanwege de suïcidale gedachten en angsten die [naam01] nog steeds heeft. Onder invloed van die gedachten en angsten beschadigt zij zichzelf, heeft zij suïcidepogingen gedaan en is zij regelmatig weggelopen. Daarnaast zijn er ook zorgen over haar seksuele veiligheid, omdat zij kwetsbaar is voor risicovolle personen. De gecertificeerde instelling vraagt zich af of de ouders [naam01] voldoende bescherming en begrenzing kunnen bieden. De twijfel hierover is versterkt toen [naam01] direct terugviel in risicovol gedrag toen zij, na een jaar te hebben verbleven bij [A] , weer thuis werd geplaatst. Er liggen nog veel uitdagingen op het gebied van het gedrag van [naam01] , maar ook in het versterken van de opvoedvaardigheden van de ouders. Intensieve hulpverlening is daarom nodig. De gecertificeerde instelling vindt de ondertoezichtstelling noodzakelijk om de hulpverlening te kunnen garanderen en de ontwikkeling van [naam01] te kunnen volgen.
3.2.
De gecertificeerde instelling verzoekt ook een machtiging te verlenen om [naam01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van één jaar. De reden hiervoor is dat de thuisplaatsing van [naam01] niet geslaagd is. [naam01] is op 7 juli 2023 thuisgeplaatst en vanaf dat moment ging haar gedrag achteruit. Zij liep weg en ondernam opnieuw suïcidepogingen. Er was vrijwel continu betrokkenheid van de politie was nodig om de veiligheid van [naam01] te waarborgen. De ouders hebben aangegeven dat het thuis niet langer ging en [naam01] is na elf dagen, op 18 juli 2023, opnieuw gesloten geplaatst. Volgens de gecertificeerde instelling moet vanuit de gesloten situatie aanvullend diagnostisch onderzoek verricht worden. Dat kader biedt namelijk een stabiele en veilige basis waarbinnen zeer gerichte behandeling kan worden ingezet. Zonder die kaders is de kans groot dat [naam01] opnieuw wegloopt en zichzelf beschadigt. Een GGZ-opname is op dit moment volgens de gecertificeerde instelling niet passend, omdat de problematiek van [naam01] gedragsmatig van aard is en de oorzaak in de opvoedsituatie ligt. Ter zitting is toegelicht dat [naam01] op dit moment recent opnieuw is weggelopen uit [A] . De gecertificeerde instelling ziet dat [A] [naam01] , gelet op haar problematiek, te weinig kan bieden. Er zal daarom worden gezocht naar een plek waar gerichtere behandeling kan worden geboden voor haar problematiek. Gelet op de ernstige en acute zorgen over haar fysieke veiligheid dient deze plek te worden gezocht vanuit de bescherming van de gesloten setting.

4.De standpunten

4.1.
[naam01] is niet aanwezig bij de zitting. Namens haar heeft de advocaat verweer gevoerd tegen de machtiging tot gesloten plaatsing. [naam01] heeft via een briefje aan de advocaat laten weten dat zij graag naar een open groep wil of naar een groep in de GGZ. Als dit niet mogelijk is, dan wil [naam01] een hele korte verlenging van de machtiging. Het liefst wil zij helemaal niet meer terug naar [A] .
4.2.
Door en namens de vader en de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzochte. Zij willen graag dat [naam01] de hulp krijgt die zij nodig heeft. Zij houden ontzettend veel van [naam01] en zullen er altijd voor haar zijn. Zij weten ook niet goed meer wat het beste is en willen meewerken aan alles wat [naam01] kan helpen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria, genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), voor ondertoezichtstelling van [naam01] .
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat [naam01] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een zeer kwetsbaar meisje met complexe problematiek. Het gedrag van [naam01] vormt een risico voor haar eigen veiligheid en ontwikkeling. Hoewel de kinderrechter ziet dat de ouders het afgelopen jaar positieve stappen hebben gezet en zij het beste voor [naam01] willen, vindt de kinderrechter de inzet van gedwongen hulpverlening noodzakelijk. De ouders zijn op dit moment onvoldoende bij machte om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging van [naam01] weg te nemen. Daarom vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat een jeugdbeschermer betrokken blijft en regie en toezicht houdt. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.4.
De kinderrechter stelt vast dat [naam01] niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jw achterwege kan blijven. Niettemin heeft de advocaat namens [naam01] haar mening naar voren gebracht.
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de gronden van voornoemd artikel 6.1.2 Jw wordt voldaan. Daartoe overweegt de kinderrechter dat [naam01] zich regelmatig onttrekt aan de hulpverlening en zichzelf dan in onveilige situaties brengt. Gelet op de complexe problematiek is het nodig dat [naam01] specialistische hulpverlening ontvangt. Dat is op dit moment niet mogelijk vanuit een open setting of vanuit de thuissituatie, omdat haar veiligheid daar onvoldoende gewaarborgd kan worden, zo is gebleken na de thuisplaatsing. Ter zitting is ter sprake gekomen dat [A] [naam01] niet (alles) kan bieden wat zij nodig heeft. De gecertificeerde instelling dient daarom zo spoedig mogelijk op zoek te gaan naar een plek waar [naam01] de juiste behandeling kan krijgen én waar zij veilig is. Al met al vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat, gelet op het aanzienlijke risico dat [naam01] opnieuw zal weglopen en/of opnieuw een suïcidepoging zal ondernemen, dat [naam01] tot het moment dat deze nieuwe passende plek is gevonden op de gesloten groep van [A] blijft. Dit is voor haar een bekende plek waar haar stabiliteit en structuur geboden wordt. De kinderrechter vindt het wel belangrijk om vinger aan de pols te houden, omdat een gesloten plaatsing een verstrekkende maatregel is die niet langer dan noodzakelijk - maar wel zolang als nodig - dient te duren. De kinderrechter zal de machtiging daarom nu verlenen voor de periode van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. Tegen die tijd dient opnieuw te worden beoordeeld of gesloten plaatsing nog noodzakelijk is of dat er een nieuwe passende plek buiten de geslotenheid is gevonden. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om uiterlijk twee weken voorafgaand aan de volgende zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 13 september 2024;
6.2.
verleent een machtiging om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp met ingang van 13 september 2023 tot 13 december 2023;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek over de machtiging gesloten jeugdhulp, met zaaknummer C/09/653228 / JE RK 23-1790, voor het overige aan
tot een nader te bepalen zitting, gelegen vóór 13 december 2023 en bij voorkeur bij mr. E.E. Schotte, tegen welke zitting de gecertificeerde instelling, de vader, de moeder, [naam01] en haar advocaat dienen te worden opgeroepen;
6.4.
verzoekt de gecertificeerde instelling om twee weken voor die zitting de rechtbank en de belanghebbenden schriftelijk te informeren over de laatste stand van zaken en of het verzoek voor het overige wordt gehandhaafd;
6.5.
verzoekt de gecertificeerde instelling, indien het aangehouden deel van het verzoek wordt gehandhaafd, een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2., zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, toe te zenden;
6.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023 door mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en schriftelijk vastgesteld op 19 september 2023.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.