In deze zaak hebben eisers, van Libanese nationaliteit, op 8 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinsleden bij hun referent in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 12 januari 2023. Na het indienen van een beroep op 27 maart 2023, heeft de staatssecretaris op 11 mei 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn in vergelijkbare zaken sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij deze overwegingen en bepaalt dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag vastgesteld voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en de proceskosten van eisers op € 418,50. De staatssecretaris is verder verplicht het griffierecht van € 184,- aan eisers te vergoeden.