ECLI:NL:RBDHA:2023:14180

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
SGR 22/4695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-aanvraag wegens verblijfseisen en beroep op VN-Gehandicaptenverdrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw geboren in Egypte, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op haar achttiende verjaardag niet in Nederland, een EU-land, de EER of Zwitserland woonde, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de uitkering. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij correct was opgeroepen. De uitnodiging was per aangetekende post verzonden, maar niet afgehaald, wat voor rekening en risico van eiseres komt. Eiseres heeft in haar beroep aangevoerd dat zij recht heeft op een minimuminkomen op basis van het VN-Gehandicaptenverdrag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit verdrag geen directe toetsingsmaatstaf biedt voor de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4695

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolf).

Procesverloop

Bij besluit van 11 mei 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wajong [1] afgewezen.
Bij besluit van 30 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2023. Eiseres is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Niet verschijnen van eiseres
1. Omdat eiseres niet te kennen heeft gegeven dat zij niet op de zitting zou verschijnen, is de rechtbank op de zitting nagegaan of eiseres juist is opgeroepen. Daartoe heeft de rechtbank gecontroleerd of het adres waaraan de uitnodiging voor de zitting per aangetekende post is verzonden, juist is. Uit een controle via Track & Trace, het informatiesysteem van PostNL waarmee de verzending van een poststuk kan worden gevolgd, blijkt dat de uitnodiging voor de zitting op 26 juli 2023 is verzonden aan het adres van eiseres. Nadat bezorging op 27 juli 2023 niet was gelukt, is de uitnodiging vervolgens bezorgd bij het PostNL-punt ‘[locatie]’. De uitnodiging is daar echter niet afgehaald en om die reden op 11 augustus 2023 retour gezonden. De gevolgen van het niet afhalen van een aangetekend poststuk komen volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) voor rekening en risico van eiseres. [2] Nu eiseres juist is opgeroepen, is de rechtbank buiten aanwezigheid van eiseres overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Inleiding
2. Eiseres is op [geboortedag] 1973 geboren in [geboorteplaats], Egypte. Zij is in 1999 naar Nederland verhuisd en heeft de Nederlandse nationaliteit. Zij is getrouwd geweest met een Nederlander en zij hebben samen een zoon. In mei 2022 heeft zij een ‘Beoordeling arbeidsvermogen’ op grond van de Wajong aangevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag bij het primaire besluit afgewezen, omdat eiseres op haar achttiende verjaardag niet in Nederland, een land van de EU, de EER of Zwitserland woonde. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd.
Standpunten
3.1.
Eiseres vindt dat iedereen gelijk moet worden behandeld en dat zij als gehandicapte op grond van het VN-Gehandicaptenverdrag [3] recht heeft op een minimuminkomen.
3.2.
Het Uwv handhaaft in het verweerschrift en ter zitting het bestreden besluit, met als reden dat de beroepsgronden dezelfde zijn als de bezwaargronden.
Beoordeling
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1.
Voor zover eiseres door te stellen dat iedereen gelijk moet worden behandeld betoogt dat zij door de afwijzing van haar aanvraag is gediscrimineerd op grond van haar handicap, volgt de rechtbank haar daarin niet. De rechtbank verwijst hiertoe naar wat de CRvB in rechtsoverweging 4.4 van zijn uitspraak tussen partijen van 23 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1888 heeft geoordeeld. In de zaak waarop die uitspraak ziet, ging het om eenzelfde soort aanvraag van eiseres als in deze procedure.
4.2.
Met haar stelling dat zij op grond van het VN-Gehandicaptenverdrag recht heeft op een minimuminkomen beroept eiseres zich in feite op het recht op een behoorlijke levensstandaard als bedoeld in artikel 28 van het VN-Gehandicaptenverdrag. Gelet op wat de CRvB in rechtsoverweging 4.8 van de hiervoor vermelde uitspraak van 23 juli 2021 heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat dit artikel geen norm bevat die door de rechter rechtstreeks als toetsingsmaatstaf voor besluiten toepasbaar is, zodat het beroep van eiseres op die bepaling niet kan slagen.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 2 augustus 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1783.
3.Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, Tractatenblad 2016, 105.