ECLI:NL:RBDHA:2023:14163

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
C/09/652653 / FA RK 23-6068
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een aansluitende zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedatum01] 1981. De officier van justitie had op 23 augustus 2023 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, gebaseerd op een medische verklaring van psychiater [psychiater01] en andere relevante documenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2023 werd betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. J.H.T. van Brunschot, en er waren ook zorgprofessionals aanwezig, waaronder een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en een casemanager.

Betrokkene heeft aangegeven dat het goed gaat met haar gezondheid en dat zij haar autonomie wil behouden, ondanks het gebruik van middelen. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en de casemanager gaven aan dat verplichte zorg noodzakelijk is vanwege het instabiele beeld van betrokkene en het risico op ernstig nadeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene wilsbekwaam is in haar verzet tegen verplichte zorg, maar dat dit niet automatisch leidt tot afwijzing van het verzoek. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, tot en met 8 september 2024.

De beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 september 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/652653 / FA RK 23-6068
Datum beschikking: 8 september 2023

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene01] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum01] 1981 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te Den Haag

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 augustus 2023, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 22 augustus 2023 ondertekende medische verklaring van [psychiater01] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een ongedateerde zorgkaart;
- een zorgplan van 26 juni 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 augustus 2023;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 september 2023 in het gebouw van de rechtbank. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, [naam01] ;
- de casemanager, [naam02] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat het goed gaat met haar gezondheid en dat die wordt gemonitord. Betrokkene hecht aan het behouden van haar autonomie ter zake van de behandeling. Het gebruik van middelen is nog niet gestopt. Betrokkene ontkent niet dat het gebruik van middelen tot een psychose kan leiden, maar stelt dat zij gedurende een psychose nog wel zelf beslissingen kan nemen over de zorg die zij dan nodig heeft. De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene wilsbekwaam is in haar verzet tegen verplichte zorg en dat zij de zorg in een vrijwillig kader wil accepteren. De advocaat bepleit het verzoek af te wijzen. Subsidiair bepleit de advocaat de duur van de zorgmachtiging te beperken tot de duur van zes maanden.
De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige heeft ter zitting aangegeven dat sinds de laatste opname medicatie inname goed verloopt. Het middelengebruik is echter nog aanwezig. Er is een evenwicht bereikt, maar dit is nog heel pril. Mede door het middelengebruik wordt de zorgmachtiging noodzakelijk geacht.
De casemanager heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene in het verleden ten tijde van een psychose medicatieontrouw was. Momenteel is betrokkene niet psychotisch, maar er is geen geheel stabiel beeld wegens het middelengebruik. Een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden is om deze redenen dan ook noodzakelijk.

Beoordeling

Wilsbekwaam verzet
Omdat de advocaat een beroep op wilsbekwaam verzet heeft gedaan, moet de rechtbank beoordelen of hier sprake van is.
De Hoge Raad heeft te dien aanzien in overweging 3.1.5 van zijn arrest van 4 februari 2022 (HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:123) het volgende overwogen:
“ (…) dat indien de betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde verplichte zorg en de situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz zich niet voordoen, de rechter dient te beoordelen of de betrokkene wilsbekwaam is. Hiertoe dient, indien daarover in de medische verklaring niet is gerapporteerd, een verklaring te worden gevraagd van een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog waaruit blijkt of de betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is.”
In dit geval heeft de psychiater die betrokkene heeft onderzocht, in de medische verklaring aangegeven dat betrokkene in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake van de voorgenomen verplichte zorg. De psychiater heeft verder aangegeven dat er geen acuut levensgevaar voor betrokkene dreigt, noch een risico bestaat voor ernstig nadeel voor een ander of gevaar bestaat voor de veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank concludeert daaruit dat betrokkene wilsbekwaam is in haar verzet.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet zonder meer leidt tot het afwijzen van de het verzoek om de zorgmachtiging, zoals de advocaat heeft aangevoerd. Uit voornoemd arrest van de Hoge Raad volgt dat betrokkene bezwaar kan hebben tegen een bepaalde vorm van verplichte zorg en dat met dat bezwaar rekening moet worden gehouden. De zorgmachtiging kan alsdan alsnog worden afgegeven voor de vormen van verlichte zorg waartegen het bezwaar van betrokkene zich niet richt.
Ter zitting heeft de rechtbank met betrokkene besproken tegen welke vormen van verplichte zorg haar verzet zich richt. Betrokkene heeft aangegeven dat zij zich verzet tegen:
  • Het beperken van de bewegingsvrijheid
  • Insluiten
  • Uitoefenen van toezicht op betrokkene
  • Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten
  • Opnemen in een accommodatie
Betrokkene heeft aangevoerd dat het voor haar belangrijk is autonomie te hebben en over deze vormen van zorg zelfstandig te willen beslissen.
Omdat betrokkene tot een redelijke waardering van haar belangen in staat is, honoreert de rechtbank haar bezwaar tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
Inhoudelijke beoordeling
Op 20 maart 2023 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 september 2023.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Gebleken is dat betrokkene niet is gestopt met middelengebruik. Betrokkene heeft ingevolge haar stoornis en het middelengebruik in het verleden gevaarlijk gedrag vertoond, waarbij er onder meer misbruik kon worden gemaakt van betrokkene. Er was ook sprake van financiële schade, zowel voor betrokkene zelf als voor haar moeder. Het gaat inmiddels beter met betrokkene, maar het bereikte evenwicht acht de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige nog wankel.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er, met het oog op het prille evenwicht dat betrokkene heeft bereikt en het instabiele beeld dat betrokkene in het middelengebruik laat zien, nog geen mogelijkheden voor passende zorg op volledig vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur.
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met het verzet van betrokkene, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De rechtbank acht het daarbij noodzakelijk de zorgmachtiging af te geven voor de gevraagde periode van twaalf maanden, zodat betrokkene die periode gemonitord kan worden. De advocaat heeft niet gemotiveerd waarom zes maanden voldoende zou zijn.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve in aangepaste vorm worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene01] ,

geboren op [geboortedatum01] 1981 te [geboorteplaats01] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 september 2024;
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door L. Arkenbout als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.