Uitspraak
Gezagsuitoefening, kinder- en partneralimentatie
Beschikking op het op 10 november 2022 ingekomen verzoek van:
[naam 1] ,
[naam 2] ,
Procedure
- het F9-bericht van 14 juni 2023, met bijlagen, van de man;
- het F2-bericht van 15 juni 2023, met bijlage, van de vrouw.
- de moeder (digitaal via Teams-verbinding), bijgestaan door haar advocaat en een tolk
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Feiten
- [roepnaam minderjarige] de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
-de vader aan de moeder een kinderalimentatie van € 25,- per maand zal betalen;
- het verzoek tot partneralimentatie wordt afgewezen gelet op de draagkracht van de
vader.
voor de periode 14 december 2022 tot 8 januari 2023. Bij e-mail van 23 januari 2023 heeft de moeder de vader bericht dat zij heeft besloten om niet meer terug te keren naar Nederland.
.
Verzoek en verweer
- de vader met het eenhoofdig gezag over [roepnaam minderjarige] te belasten;
- primair:
- subsidiair, naar de rechtbank begrijpt in het geval dat [roepnaam minderjarige] de hoofdverblijfplaats bij de moeder houdt en in het geval [roepnaam minderjarige] (weer) in Nederland woont:
Beoordeling
8 februari 2018 stonden ingeschreven in Nederland.
“gelet op de houding van de man ten aanzien van de benodigde communicatie met de vrouw over het contact met [roepnaam minderjarige] acht de rechtbank een door de rechtbank bepaalde en gereglementeerde (video)belverbinding niet uitvoerbaar in de praktijk”.De rechtbank heeft bepaald dat partijen in onderling overleg tot een (video)belregeling kunnen komen en het volgende overwogen:
“Indien de man terug zou keren naar Nederland, is er sprake van een gewijzigde omstandigheid en kan hij opnieuw een verzoek om vaststelling van een zorgregeling indienen”. Ondanks voornoemde overweging heeft de vader na terugkeer in Nederland op 23 maart 2022 geen initiatief genomen ten aanzien van het contact met [roepnaam minderjarige] . Hij heeft geen initiatief getoond om de (video)belregeling weer op te starten, noch zich gemeld bij de hulpverlening die specifiek op de opbouw van het contact gericht was, noch een nieuw verzoek om vaststelling van een zorgregeling bij de rechtbank ingediend. Pas tien maanden na terugkeer in Nederland heeft de vader, op 17 januari 2023, in reactie op het onderhavige alimentatieverzoek van de moeder, een zelfstandig tegenverzoek ingediend om alsnog een zorgregeling vast te stellen.
€ 245,- per maand (0,6 x € 409).
€ 245,- per maand toewijzen en voor het meerdere afwijzen.
De rechtbank zal daarom de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.