In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft op 12 september 2023 uitspraak gedaan en het verzoek toegewezen. De heer [verzoeker] verkeerde in een situatie waarin hij had opgehouden te betalen en er was een redelijke verwachting dat hij niet in staat zou zijn om zijn schulden te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] zijn schulden onder controle heeft gekregen en dat hij zich bewust is van de verplichtingen die voortvloeien uit de WSNP. De rechtbank heeft ook de omstandigheden in overweging genomen, waaronder de psychische en lichamelijke problemen van de heer [verzoeker] en zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft besloten om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op 12 februari 2023, zeven maanden eerder dan de datum van de uitspraak. Dit is in overeenstemming met de nieuwe wetgeving die sinds 1 juli 2023 van kracht is, waarbij de termijn van de WSNP kan beginnen op de dag van de eerste aflossing in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] in de afgelopen periode een bedrag van € 273,05 heeft gespaard, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de looptijd van de WSNP te verkorten.
De rechtbank heeft ook de verplichtingen uiteengezet waaraan de heer [verzoeker] moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder een informatieverplichting en een afdrachtsverplichting. De rechtbank heeft de bewindvoerder benoemd en de nodige instructies gegeven voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft benadrukt dat de WSNP-regeling kan worden verlengd of beëindigd indien de verplichtingen niet correct worden nagekomen.