ECLI:NL:RBDHA:2023:13996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
C/09/23/96
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot eerdere ingangsdatum van de WSNP voor schuldenaar in problematische schuldensituatie

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft op 12 september 2023 uitspraak gedaan en het verzoek toegewezen. De heer [verzoeker] verkeerde in een situatie waarin hij had opgehouden te betalen en er was een redelijke verwachting dat hij niet in staat zou zijn om zijn schulden te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] zijn schulden onder controle heeft gekregen en dat hij zich bewust is van de verplichtingen die voortvloeien uit de WSNP. De rechtbank heeft ook de omstandigheden in overweging genomen, waaronder de psychische en lichamelijke problemen van de heer [verzoeker] en zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank heeft besloten om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op 12 februari 2023, zeven maanden eerder dan de datum van de uitspraak. Dit is in overeenstemming met de nieuwe wetgeving die sinds 1 juli 2023 van kracht is, waarbij de termijn van de WSNP kan beginnen op de dag van de eerste aflossing in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] in de afgelopen periode een bedrag van € 273,05 heeft gespaard, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de looptijd van de WSNP te verkorten.

De rechtbank heeft ook de verplichtingen uiteengezet waaraan de heer [verzoeker] moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder een informatieverplichting en een afdrachtsverplichting. De rechtbank heeft de bewindvoerder benoemd en de nodige instructies gegeven voor de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft benadrukt dat de WSNP-regeling kan worden verlengd of beëindigd indien de verplichtingen niet correct worden nagekomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer:C/09/23/96 R
vonnis van 12 september 2023
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode en woonplaats],
Verzoeker.
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft verzoeker een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 12 september 2023. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan verzoeker een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- De heer [verzoeker],
- Mevrouw [B], beschermingsbewindvoerder,
- Mevrouw S.C.A. Kooi via de telefoon.

2.De beoordeling van het verzoek

Het WSNP-verzoek

2.1
Verzoeker kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat verzoeker aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Gebleken is dat verzoeker in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zij schulden.
De rechtbank onderkent dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de goede trouw van verzoeker ten aanzien van het ontstaan van bepaalde schulden. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, acht de rechtbank echter voldoende aannemelijk dat verzoeker de omstandigheden die (mede) bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden in voldoende mate onder controle heeft gekregen. Verzoeker heeft een onderneming gedreven en is volgens eigen zeggen bestolen door werknemers. Hierdoor is zijn onderneming in 2019 opgeheven en is zijn woning geveild. Mede hierdoor heeft hij momenteel last van psychische en lichamelijke problemen en staat hij op een wachtlijst voor behandeling. Volgens het Medisch Sociaal Advies van Calder, de dato 28 april 2023, is verzoeker gedeeltelijk arbeidsongeschikt en kan hij niet meer werken dan 20 uur per week. Verzoeker heeft op dit moment geen vaste verblijfplaats, enkel een postadres.
Vastgesteld kan worden dat de situatie sinds anderhalf jaar stabiel is en dat deze wending ten goede kennelijk is ontstaan doordat verzoeker zich op 31 maart 2022 onder beschermingsbewind heeft laten stellen. Verzoeker werkt 20 uur in de week en staat sinds enige tijd op een wachtlijst voor een huurwoning. Alles overwegend is voor de rechtbank voldoende aannemelijk dat verzoeker de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden onder controle heeft. Verzoeker is zich bewust van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en is voldoende gemotiveerd en in staat die verplichtingen na te komen. Een en ander leidt er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen.
2.3.
De verplichtingen waaraan verzoeker tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieformulier welke ter zitting aan verzoeker is overhandigd. Samengevat komt dit neer op een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtsverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste 13 maanden van het WSNP-traject een postblokkade geldt. Dat betekent dat gedurende die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan verzoeker.
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. Als verzoeker zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die 18 maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun eventuele restantvorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op verzoeker kunnen verhalen.
De ingangsdatum
2.6.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.7.
De heer [verzoeker] verzoekt de looptijd van de WSNP te verkorten met zeven maanden (vanaf februari 2023). Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, begrijpt de rechtbank dit als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op de datum zeven maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. De heer [verzoeker] heeft in de afgelopen periode uit zijn inkomsten een bedrag van € 273,00 gespaard.
2.8.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van dit verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel moet worden afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het Vtlb. In de situatie van de heer [verzoeker] is dat het geval. De heer [verzoeker] heeft een bedrag van € 273,05 gespaard
.
2.10.
Het vorenstaande betekent de rechtbank bij het bepalen van een eerdere ingangsdatum zal uitgaan van de verzochte zeven maanden
.
2.11.
De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. De mogelijkheid om een eerdere ingangsdatum te bepalen is een voortvloeisel van een tijdens de parlementaire behandeling ingediend – en aangenomen – amendement. In de toelichting daarop wordt onder meer het volgende vermeld:
“(…) Op dit moment is het zo geregeld dat de aflosperiode in de Wsnp pas (ingaat; rb.) vanaf het moment dat de rechter uitspraak doet. Dit terwijl mensen met problematische schulden dan soms al vele maanden tot zelfs ruim een jaar aan het aflossen zijn. Deze extra aflossingen hebben geen effect op het bedrag of de duur van de schuldsaneringsregeling die de rechter uitspreekt. De indiener is van mening dat dit ongewenst is en om die reden regelt dit amendement dat de termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening.” [1]
2.12.
De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever bij een volledig schuldsaneringstraject (dus het minnelijk traject én het wettelijke traject) een aflosperiode van 18 maanden tot uitgangspunt neemt.
2.13.
De rechtbank stelt vast dat er gezien de situatie van de heer [verzoeker] geen minnelijk traject is uitgevoerd (en ook geen aanbod is gedaan aan de schuldeisers). Wel heeft de heer [verzoeker] vanaf februari 2023 op de beheerrekening van de beschermingsbewindvoerder een bedrag van € 273,05 gespaard voor zijn schuldeisers (inkomsten € 6.300,44 minus Vtlb € 6.027,39). Dit leidt tot zeven maanden verkorting van de looptijd.
2.14.
De rechtbank merkt tenslotte in dit verband nog wel op dat indien het bedrag van beheerrekening niet op korte termijn op de boedelrekening wordt gestort, er een boedelachterstand ontstaat en dit tot gevolg kan hebben dat de WSNP-regeling wordt verlengd of zelfs voortijdig – zonder schone lei – kan worden beëindigd. Dit kan ook het geval zijn indien komt vast te staan dat vanaf de ingangsdatum andere WSNP-verplichtingen niet (correct) zijn nagekomen.

2.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt met
ingang van 12 februari 2023de toepassing van de wettelijke
schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D. de Loor en tot bewindvoerder:
B. van Huessen (Van der Linden CS),
Postbus 187
3330 AD Zwijndrecht;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende 13 maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van De heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met A. Groningen Schinkel, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.
2 Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 35 915, nr. 29 & overzicht van de stemmingen in de Tweede Kamer (brief d.d. 24 januari 2023 aan de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid).

Voetnoten

1.1 Zie ook: Bijlage III bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken: Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling, onder 5.3.6.