ECLI:NL:RBDHA:2023:13944
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
Op 18 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een Syrische vrouw tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De opposante had eerder op 9 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De rechtbank had op 20 april 2023 het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarna de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn was opgelegd.
Tegen deze uitspraak heeft de opposante op 17 mei 2023 verzet ingesteld. De rechtbank heeft het verzet op 21 juni 2023 behandeld, maar de opposante en haar gemachtigde waren niet ter zitting verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en zich gericht op de vraag of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan.
De rechtbank oordeelt dat de uitspraak zonder zitting terecht was, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De opposante betwistte enkel de termijn die aan de staatssecretaris was opgelegd voor het nemen van een besluit, maar de rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de uitspraak niet zonder nader onderzoek mocht worden gedaan. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond en bevestigt de eerdere uitspraak, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.