Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
[naam03] ,
[naam04] ,
en
[naam05] ,
hierna te noemen: de stiefvader,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de gezagsuitoefening van de vader over zijn kinderen [naam01] en [naam02]. De vader en de moeder zijn sinds 10 maart 2017 gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over de kinderen, die bij de moeder en haar stiefvader verblijven. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, heeft verzocht om gedeeltelijke gezagsuitoefening op basis van artikel 1:265e BW, zodat zij kan instemmen met de inschrijving van [naam02] op een basisschool en medische informatie kan opvragen voor [naam01]. De vader heeft echter geweigerd om toestemming te geven en heeft geen contact meer met de gecertificeerde instelling of de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling dat de gecertificeerde instelling wordt belast met het gezag over [naam02] voor de inschrijving op school. Het verzoek om gezag voor het opvragen van medische informatie is afgewezen, omdat er geen rechtsgrond voor was. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.