ECLI:NL:RBDHA:2023:13844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 7 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname gedaan aan Frankrijk, dat dit verzoek heeft aanvaard. Eiser betwist de verantwoordelijkheid van Frankrijk en stelt dat hij naar Italië moet worden verwezen, maar de rechtbank oordeelt dat Frankrijk de verantwoordelijke lidstaat is.
Eiser voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Frankrijk en dat er een reëel risico op schending van zijn rechten bestaat. De rechtbank stelt echter vast dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de situatie in Frankrijk, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een fundamentele systeemfout in het Franse asiel- en opvangsysteem. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.