ECLI:NL:RBDHA:2023:13835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van asielvergunning en de ontvankelijkheid van het beroep na te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de intrekking van een asielvergunning. Eiser, een Somalische nationaliteitdrager, had zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ingetrokken met terugwerkende kracht tot 8 december 2021. De staatssecretaris stelde dat eiser zijn hoofdverblijf buiten Nederland had gevestigd, wat volgens de Vreemdelingenwet grond is voor intrekking van de asielvergunning. Eiser voerde aan dat hij door omstandigheden, waaronder het verlies van zijn woning, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen tegen het besluit van de staatssecretaris. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat eiser redelijkerwijs niet in verzuim was, gezien zijn situatie. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat eiser zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland had gevestigd. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het verblijfsrecht van eiser. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.