ECLI:NL:RBDHA:2023:13751
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument EU/EER voor verzorgende ouder op basis van Chavez-Vilchez
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsdocument EU/EER voor verblijf als verzorgende ouder van een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij geen verblijfsrecht meer in Frankrijk heeft. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het beroep van eiser kennelijk ongegrond verklaard.
De rechtbank legt uit dat een vreemdeling die voor een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit zorgt, onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kan komen voor rechtmatig verblijf op basis van het Unierecht, ook wel het Chavez-verblijfsrecht genoemd. Dit recht is afhankelijk van de afhankelijkheidsrelatie tussen de vreemdeling en het kind, en de vraag of het kind gedwongen zou zijn om de EU te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd.
In dit geval heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiser een geldig Frans verblijfsrecht heeft. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het Chavez-verblijfsrecht, omdat het kind niet gedwongen zou zijn om de EU te verlaten. Eiser's argumenten over de onevenredigheid van de situatie en de gevolgen voor het kind zijn door de rechtbank niet geaccepteerd, omdat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat de afwijzing van de aanvraag niet leidt tot een situatie waarin het kind de EU moet verlaten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag, zonder dat de staatssecretaris de proceskosten van eiser hoeft te vergoeden.