AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod van eiser uit Egypte
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 4 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning beoordeeld. Eiser, afkomstig uit Egypte, had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als familie- of gezinslid, maar deze werd ingetrokken omdat hij onjuiste gegevens had verstrekt bij de aanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht ingetrokken, wat door de rechtbank werd bevestigd. Eiser had eerder verzocht om wijziging van zijn verblijfsdoel naar humanitaire gronden, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de intrekking van de verblijfsvergunning mocht doorvoeren, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden waaronder de vergunning was verleend. De rechtbank concludeerde dat de intrekking niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Eiser had in Nederland een privéleven opgebouwd, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris dit niet zwaarder had hoeven meewegen, gezien de omstandigheden van de zaak. Eiser had ook een inreisverbod opgelegd gekregen, wat de rechtbank eveneens bevestigde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waardoor de intrekking van de verblijfsvergunning en het inreisverbod in stand blijven.
Voetnoten
1.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 3 augustus 2021, zaaknummer AWB 21/1785 (niet gepubliceerd).
2.Rb. Gelderland 3 augustus 2021, zaaknummer ARN 19/4198 (niet gepubliceerd).
3.Zie artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), gelezen in samenhang met artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
4.Zie artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), gelezen in samenhang met artikel 18, eerste lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000.
5.Ter onderbouwing van zijn stelling heeft eiser elf verklaringen van buurtbewoners, vrienden en kennissen overgelegd.
6.Eiser wijst op Rb. Den Haag (zp Arnhem) 3 augustus 2021, zaaknummer AWB 21/1785, r.o. 6 (niet gepubliceerd).
7.Zie pagina 10 van het bestreden besluit.
8.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 3 augustus 2021, zaaknummer AWB 21/1785, r.o. 6 (niet gepubliceerd).
9.Dat is bovendien een verplichting die volgt uit artikel 4.43, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
10.Rb. Den Haag (zp Arnhem) (vzr.) 31 augustus 2021, zaaknummer AWB 20/622 (niet gepubliceerd).
11.Eiser wijst ter onderbouwing op twee verklaringen van de Egyptische consul van 22 november 2013 en 23 augustus 2019 en een verklaring van de directeur van het Egyptische departement van immigratie en nationaliteiten van 31 december 2019.
12.Eiser wijst ter onderbouwing op een verklaring van de Egyptische consul van 11 mei 2021.
13.Rb. Gelderland 3 augustus 2021, zaaknummer ARN 19/4198, r.o. 6.2.2, met verwijzing naar ABRvS 7 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1636. 14.De staatssecretaris heeft dat gedaan op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
15.Dat volgt uit artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.
16.Dat staat in artikel 66a, achtste lid, van de Vw 2000.