ECLI:NL:RBDHA:2023:13701

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
NL23.15050
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het rechtmatig verblijf van een EU-onderdaan in Nederland na afwijzing van een werkzoekende status

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 5 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiseres, een Roemeense nationaliteit, heeft sinds juni 2017 in Nederland verbleven en heeft een beroep gedaan op rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan op basis van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De staatssecretaris heeft op 23 juni 2022 vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft en dit besluit is in bezwaar op 21 april 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat eiseres niet kan worden aangemerkt als werkzoekende, omdat zij niet kan bewijzen dat zij actief werk zoekt en een reële kans op werk heeft. Eiseres heeft weliswaar een werkervaringstraject gestart, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om te spreken van een reële kans op werk. Bovendien is het traject gestopt en heeft het niet geleid tot betaald werk. De rechtbank heeft ook de belangenafweging van de staatssecretaris beoordeeld en concludeert dat deze zorgvuldig is uitgevoerd. Eiseres heeft aangevoerd dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar verleden als slachtoffer van mensenhandel, onvoldoende zijn meegewogen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze omstandigheden wel degelijk in zijn besluit heeft betrokken.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8.12 van het Vb 2000. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15050

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van 23 juni 2022, waarin hij vaststelt dat eiseres geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
1.1
Met het bestreden besluit op bezwaar van 21 april 2023 is de staatssecretaris bij de bovengenoemde vaststelling gebleven.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het besluit van de staatssecretaris dat eiseres niet over een rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8.12 van het Vb 2000 beschikt. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1
Het beroep van eiseres is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is het wettelijk kader?
3. Eiseres heeft de Roemeense nationaliteit en verblijft sinds juni 2017 in Nederland. Uit artikel 8.12 van het Vb 2000 volgt dat een burger van de Unie langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf heeft in Nederland indien hij, voor zover in deze zaak van belang, in Nederland werknemer of zelfstandige is, dan wel Nederland is ingereisd om werk te zoeken en kan bewijzen dat hij werk zoekt en een reële kans op werk heeft. Uit vaste rechtspraak volgt verder dat een belangenafweging is vereist voor de verwijdering van een burger van de Unie nadat is vastgesteld dat hij geen aanspraak op verblijf heeft. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met de duur van het verblijf, de persoonlijke omstandigheden en het bedrag van de al uitgekeerde bijstand. Daarnaast moet de staatssecretaris nagaan of de problemen van de vreemdeling van tijdelijke aard zijn. Als de belangenafweging in het nadeel van de vreemdeling uitvalt, dan geldt nog steeds het uitgangspunt dat zijn verblijfsrecht van rechtswege is geëindigd vanaf het moment dat hij niet meer aan de vereisten voldeed. Als de belangenafweging in het voordeel van de vreemdeling uitvalt, leidt dit ertoe dat hij niet kan worden verwijderd en alsnog geacht wordt rechtmatig verblijf in Nederland te hebben. [1]
3.1.
Eiseres voert aan dat zij – anders dan de staatssecretaris stelt – wel degelijk een reële kans op werk heeft, zodat haar rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan nooit is geëindigd. Daarnaast voert eiseres aan dat, als de rechtbank dat betoog niet volgt, de belangenafweging in haar voordeel dient uit te vallen. De rechtbank gaat daar hieronder op in.
Heeft eiseres een reële kans op werk?
4. De staatssecretaris heeft vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft als gemeenschapsonderdaan op grond van artikel 8.12, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000, omdat eiseres niet als werkzoekende kan worden aangemerkt. Om als werkzoekende te kunnen worden aangemerkt dient eiseres te bewijzen werk te zoeken en een reële kans op werk te hebben. Volgens de staatssecretaris is het niet genoeg dat eiseres voorbereidingen treft die haar kansen op de arbeidsmarkt zullen vergroten.
4.1
Eiseres is het hier niet mee eens en voert aan dat zij is begonnen met een werkervaringstraject en dat dit ten onrechte niet is meegewogen bij de beoordeling. Volgens eiseres biedt het werkervaringstraject haar een reëel uitzicht op werk.
4.2
De rechtbank gaat niet mee in de stelling van eiseres dat de staatssecretaris het werkervaringstraject niet in zijn beoordeling heeft meegewogen. De staatssecretaris noemt het werkervaringstraject als factor in zijn besluitvorming en onderbouwt waarom dit traject niet betekent dat eiseres over een reële kans op werk beschikt. De rechtbank onderschrijft dit standpunt van de staatssecretaris. Het werkervaringstraject is weliswaar een voorbereiding die eiseres een grotere kans geeft om in de toekomst werk te vinden, maar dit is niet genoeg om te spreken van een reële kans op werk. Bovendien bleek tijdens de zitting dat het werkervaringstraject al enige tijd is gestopt vanwege de leeftijd van eiseres en dat het traject niet heeft geleid tot betaald werk.
Heeft de staatssecretaris een juiste en volledige belangenafweging verricht?
5. Eiseres voert aan dat bij de belangenafweging te weinig rekening is gehouden met het feit dat zij slachtoffer is geweest van mensenhandel als gevolg waarvan zij veel psychisch leed heeft ondervonden waarvoor zij nog altijd veel hulp nodig zegt te hebben. Ook is eiseres bang nogmaals slachtoffer te worden van mensenhandel en in Roemenië niet de juiste hulp te zullen krijgen. Dat zij niet de juiste hulp zal krijgen komt doordat eiseres aan niemand durft te vertellen dat zij (gedwongen) als prostituee heeft gewerkt. Zij schaamt zich hier voor en de houding ten opzichte van prostitutie is in Roemenië zeer negatief. Zij zal om die reden dan ook geen hulp zoeken. Eiseres voert verder aan dat zij een bescheiden pensioen ontvangt vanuit Roemenië waardoor zij een minder groot beroep doet op de Nederlandse voorzieningen. Dat zou in haar voordeel moeten worden meegewogen. Tot slot voert eiseres aan dat zij binding heeft met Nederland en dat daar bij de belangenafweging meer rekening mee moet worden gehouden. Eiseres heeft contacten in Nederland en zij had een partner die is komen te overlijden. Volgens eiseres is het besluit niet zorgvuldig tot stand gekomen nu de staatssecretaris de individuele omstandigheden van eiseres niet bij de besluitvorming heeft betrokken.
5.1
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het besluit uitvoerig ingaat op de individuele omstandigheden van eiseres. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres dat de staatssecretaris te weinig rekening heeft gehouden met de individuele omstandigheden van eiseres dan ook niet. Verder is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de belangenafweging niet in het voordeel van eiseres dient uit te vallen. De besluitvorming is namelijk zorgvuldig en niet onbegrijpelijk. De mensenhandel heeft plaatsgevonden in Nederland waardoor de vrees dat zij opnieuw slachtoffer zou worden in Roemenië ongegrond is. De rechtbank volgt hiermee het oordeel van een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, in een zaak die al eerder is aangespannen door eiseres. [2] Bovendien is de vrees dat eiseres niet de juiste hulp zal kunnen krijgen het gevolg van het feit dat eiseres niemand in Roemenië wil vertellen over haar slachtofferschap. Het standpunt van eiseres dat een groot deel van de slachtoffers van mensenhandel in Roemenië geen hulp krijgt van de Roemeense autoriteiten, boet daarmee in aan relevantie. Eiseres wil namelijk geen hulp als zij eenmaal in Roemenië is. Hoewel begrijpelijk, dient deze keuze voor rekening en risico van eiseres te blijven. Bovendien, zo stelt de staatssecretaris terecht, kan eiseres ook zelfstandig hulp zoeken in de vorm van bijvoorbeeld een psychiater of een psycholoog. Dat eiseres in Nederland contacten heeft en een prille relatie heeft de staatssecretaris voldoende gemotiveerd niet van doorslaggevend belang geacht. Daarbij heeft de staatssecretaris mogen betrekken dat eiseres ook (en meer) banden heeft met Roemenië omdat zij daar het allergrootste deel van haar leven heeft doorgebracht, daar heeft gewerkt, en vrienden en familie heeft wonen. De staatssecretaris heeft verder in het nadeel van eiseres mogen meewegen dat zij al een lange periode een beroep doet op de openbare kas en dat daar waarschijnlijk geen verandering meer in zal komen in die zin dat zij waarschijnlijk niet meer zal gaan werken gelet op haar leeftijd en haar gezondheidstoestand. Dat eiseres een klein pensioen ontvangt vanuit Roemenië heeft de staatssecretaris onvoldoende mogen achten om tot een andere weging te komen. Verreweg het grootste gedeelte van de inkomsten van eiseres wordt namelijk verzorgd door de Nederlandse openbare kas. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris dat het belang van de Nederlandse staat zwaarder weegt dan het belang van eiseres.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8.12 van het Vb 2000. Zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ABRvS 7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3584 en ECLI:NL:RVS:2018:3585 en ABRvS 11 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:412.
2.Zaaknummer AWB20/3742, niet gepubliceerd.