In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren op 13 januari 2000 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 30 mei 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd door verweerder op 8 juli 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser's identiteit ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft de zaak op 3 augustus 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Eiser heeft in zijn asielaanvraag gesteld dat hij niet meer in de islam gelooft en homoseksueel is, wat hem in Marokko in gevaar zou brengen. Verweerder heeft echter geconcludeerd dat eisers identiteit ongeloofwaardig is, omdat hij wisselend heeft verklaard over zijn naam, geboortedatum en nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat verweerder deze conclusie heeft kunnen trekken, gezien de inconsistenties in eisers verklaringen en de onvoldoende onderbouwing van zijn identiteit met de overgelegde documenten.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat afvalligheid van de islam in Marokko niet strafbaar is en dat de staat vrijheid garandeert om religie te belijden. Eiser's stelling dat hij problemen zal ondervinden van zijn familie als hij zich niet als moslim gedraagt, werd door de rechtbank niet als voldoende overtuigend beschouwd. Ook de claims over zijn homoseksualiteit werden door verweerder ongeloofwaardig geacht, wat de rechtbank heeft bevestigd. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht was en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.