ECLI:NL:RBDHA:2023:13628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
NL23.22935
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Kroatië

Op 29 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Kroatië zou worden overgedragen tijdens de behandeling van zijn beroep.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat de staatssecretaris had meegedeeld dat de verzoeker binnen zes maanden na aanvaarding van het verzoek om overname aan Kroatië zou worden overgedragen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker een zwaarwegend belang heeft om de behandeling van zijn beroep in Nederland af te wachten, vooral gezien de aanhoudende berichten over pushbacks in Kroatië. Dit belang weegt zwaarder dan de belangen van de staatssecretaris.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen. De overdracht van de verzoeker aan Kroatië blijft achterwege totdat op het beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22935

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , v-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. Met het besluit van 9 augustus 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [2] Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [3]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen als tegen een besluit beroep is ingesteld en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [4]
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
3. De staatssecretaris heeft aan verzoeker meegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten en dat hij uiterlijk binnen zes maanden na aanvaarding van het verzoek om overname zal worden overgedragen aan Kroatië. Kroatië heeft het overnameverzoek aanvaard. Daarom heeft verzoeker een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
Heeft verzoeker een zwaarwegend belang om de behandeling van het beroep af te wachten?
4. Het verzoek strekt er slechts toe dat verzoeker gedurende de behandeling van zijn beroep niet aan Kroatië wordt overgedragen. Dat is niet meer dan het in stand laten van de huidige situatie, omdat hij dan nog in Nederland verblijft.
4.1.
Op de zitting van 7 september 2023 zal de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats, de rechtsvraag behandelen of de staatssecretaris vanwege de aanhoudende berichten over de pushbacks in Kroatië, ten aanzien van Kroatië nog mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
De uitspraak van de meervoudige kamer kan gevolgen hebben voor het beroep van verzoeker en moet daarom worden afgewacht. Verzoeker heeft daarom een zwaarwegend belang om de behandeling van zijn beroep in Nederland te mogen afwachten. Het is dan ook niet wenselijk dat verzoeker tijdens de behandeling van zijn beroep wordt overgedragen aan Kroatië. Daarom kent de voorzieningenrechter aan het belang van verzoeker een doorslaggevend gewicht toe.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. De overdracht van verzoeker blijft achterwege totdat op het beroep is beslist. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, krijgt verzoeker een vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van verzoeker een verzoekschrift heeft ingediend.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- treft de voorlopige voorziening dat de overdracht van verzoeker achterwege blijft totdat op het beroep is beslist;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Het beroep staat geregistreerd onder zaaknummer NL23.22934.
3.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Dit staat in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).