ECLI:NL:RBDHA:2023:13587

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
NL23.19349
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 28 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 25 augustus 2023 werd duidelijk dat eiser op 10 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken uit Nederland, zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats. Dit leidde de rechtbank tot de vraag of eiser nog belang had bij een beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank oordeelt dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat het laatste contact met eiser op 10 juli 2023 was en dat hij niet weet waar eiser zich momenteel bevindt. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en stelt vast dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. H.C.M. Pijnenburg, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19349

uitspraak van de enkelvoudige van 29 augustus 2023 kamer in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 28 juni 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met zaak NL23.19350, op 25 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. Bij brief van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris de rechtbank geïnformeerd dat eiser staat geregistreerd als ‘met onbekende bestemming vertrokken’. Dit blijkt uit de als bijlage toegevoegde systeemuitdraai met de registratie van activiteiten van eiser. Op de zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat de datum waarop eiser met onbekende bestemming is vertrokken 10 augustus 2023 is.
3. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser belang heeft bij een beoordeling van zijn beroep. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat, als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [1]
3.1.
Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser toegelicht dat het laatste contact met eiser op 10 juli 2023 was, met het secretariaat van gemachtigde. De gemachtigde van eiser heeft hem op 24 augustus 2023 een e-mail gestuurd ter herinnering aan de zitting. Hier heeft eiser niet op gereageerd. De gemachtigde weet niet waar eiser nu verblijft.
3.2.
Uit de omstandigheid dat eiser volgens (onweersproken) informatie in het systeem van de staatssecretaris vanaf 10 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken, zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft en hij op dit moment geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde over zijn procedure, leidt de rechtbank af dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte internationale bescherming. Daarom heeft hij geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten van eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. H.C.M. Pijnenburg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.